
De Waddenzee is een natuurgebied van wereldklasse. Het is een woeste zee met verraderlijke stromingen en schuivende ondieptes waar je als schipper voortdurend op je hoede moet zijn. Tweemaal per dag loopt bijna al het water het gebied uit en verandert de zee weer in een droge zandplaat, net als het 20.000 jaar geleden geweest is. Destijds had de laatste ijstijd (het Weichselien) Nederland stevig in zijn greep. Hoewel het landijs ons land niet bereikte was de invloed wel degelijk duidelijk merkbaar. Door de druk die de ijsmassa op Noorwegen, Zweden en Finland uitoefende, steeg de bodem in Nederland; een beetje als een wip waarbij een arm zwaarder beladen is dan de ander. Bovendien lag er in al dat ijs enorm veel water opgeslagen. Samen zorgde dit ervoor dat de zeespiegel 18.000 jaar geleden ongeveer 100 meter lager lag dan tegenwoordig. De kust lag dan ook een stuk verder naar het westen. Als je als neanderthaler zin had in een flinke wandeling, kon je van Nederland naar Groot-Brittannië wandelen zonder natte voeten te krijgen. Maar dat zou niet lang zo blijven!
Met het veranderen van het klimaat, ongeveer 10.000 jaar geleden, begon het ijs te smelten. Hierdoor veranderde de gewichtsverdeling op de wip. Nederland zakte en Scandinavië steeg. Daarnaast begon door het smeltwater de zeespiegel te stijgen. De Noordzeekust kwam steeds verder naar het oosten te liggen. Door de daling van het land en de veranderende zeestroming kwam een grote hoeveelheid zand in de zee terecht. Dit zand spoelde uiteindelijk weer aan land en zo werden in het westen van Nederland strandwallen gevormd. Hoe verder de bodem daalde hoe meer de kustlijn naar het oosten verschoof, tot de bodemdaling steeds langzamer ging en uiteindelijk tot stilstand kwam. Toen begon de sedimentatie toe te nemen en verschoof de kust door de vorming van strandwallen zelfs een beetje naar het westen toe! Uiteindelijk hield de sedimentatie en afkalving van de kust gelijke tred waardoor een stabiele situatie ontstond. Ongeveer 5000 jaar geleden zag de west kust van Nederland er bijna precies het zelfde uit als nu.
Aan de noordkust was het echter een heel ander verhaal. De strandwallen die aan de westkust voor een stabiele situatie zorgden, hebben zich ten oosten van Vlieland nooit helemaal goed kunnen sluiten. Hier werden de strandwallen onderbroken door een wirwar van geulen en slikplaten. Waar de strandwallen nog wel intact waren werd steeds meer zand afgezet. Er vormden zich duinen en uiteindelijk zelfs een heel eiland. Zo ontstond een keten van grote en kleine Waddeneilanden die van De Helder tot Esbjerg in Denemarken loopt.
Ook tegenwoordig is de Waddenzee nog volop in beweging. Vaargeulen slippen dicht waardoor er nieuwe aangelegd moeten worden. Wadplaten verschuiven en ook de Waddeneilanden zelfs verschuiven ieder jaar weer een stukje naar het oosten. De onstuimigheid van de zee heeft ervoor gezorgd dat de mensen die er aan wonen altijd een haat-liefde verhouding met de Waddenzee hebben gehad. De stroming kan erg sterk zijn en zelfs met moderne apertuur is het weer nog onvoorspelbaar. Grote overstromingen zijn al vanaf 808 bekend, maar eisen waarschijnlijk ver daarvoor al veel levens onder de kustbewoners. Een van de grootste rampen was de Allerheiligenvloed van 1170 waarbij de landbrug tussen Texel en Noord Holland werd weggeslagen. Hierbij ontstond ook de Zuiderzee en het Waddengebied zoals we het tegenwoordig kennen. De zee was zo onvoorspelbaar dat er sinds de 12e eeuw al pogingen zijn ondernomen de zee te temmen. In 1647 werd in Muiden de grote zeesluis gebouwd om te voorkomen dat de Vecht bij stormvloed overstroomt en om het land naar believen onder water te zetten als een invasie dreigt. De ellende is echter nog lang niet voorbij en op 4 november 1675 lopen opnieuw grote delen onder water. In 1667 oppert Simon Stevin als eerste het idee om de hele boel dan maar af te sluiten. Hij stelt voor een dijk aan te leggen tussen de Waddeneilanden om zo het geheel in een gigantisch meer te veranderen en zo “het gewelt en vergif der Noortzee uytter Verenigt Nederlant te verdrijven”. Helaas blijkt zijn plan in de 17eeeuw onuitvoerbaar en verdwijnt het, zoals zoveel goede ideeën, ergens in een la in een stoffig kantoortje. Als in 1825 opnieuw grote delen van Noord-Holland en Friesland overstromen wordt een wetsontwerp in de Tweede Kamer in stemming gebracht, maar nog steeds is niet iedereen helemaal overtuigd. Het idee voor bedijking en inpoldering van de Zuiderzee verdwijnt weer in een la. De kustbewoners hebben er echter genoeg van. In 1866 wordt de Zuiderzeevereniging opgericht met als doel “het instellen van een technisch en financieel onderzoek omtrent de afsluiting, mede ter voorbereiding ener latere gedeeltelijke drooglegging van de Zuiderzee, de Waddenzee en de Lauwerszee” het duurt echter nog tot 1927 voor ook daadwerkelijk begonnen wordt met de aanleg van de afsluitdijk die uiteindelijk in 1935 wordt opgeleverd. Pas meer dan 30 jaar later, in 1969, wordt ook de Lauwerszee afgesloten. Samen met de voltooiing van de Deltawerken zorgde dit er sindsdien voor dat er geen grote overstromingen meer plaats hebben gevonden.
Gelukkig voor de kustbewoners was het niet alleen maar kommer en kwel. De zee was belangrijk voor handel en in de steeds zouter wordende Zuiderzee werd gevist op ansjovis en haring. Ook was de zee belangrijk voor handel en zwaar transport. Goede wegen waren er immers niet. De afsluiting van de Zuiderzee was dan ook een flinke klap voor de bewoners van vissersdorpen als Urk. Gelukkig wordt dit tegenwoordig ruim gecompenseerd door inkomsten uit het toerisme en de muziekindustrie.
De reden dat de vroegere Zuiderzee zo rijk aan vis was is dezelfde reden dat de huidige Waddenzee zo rijk is aan vogels. De stand van de maan ten opzichte van de aarde zorgt er twee maal per 24 uur voor dat de Waddenzee eerst vol en dan weer leeg stroomt. Hoog water heet vloed, laag water heet eb. Tussen eb en vloed is een punt waar even geen stroming is, het doodtij. De vloedstroom (de stroming die ontstaat als het water de Waddenzee binnen stroomt) is sterker dan de ebstroom (de stroming die ontstaat als de Waddenzee weer leeg loopt). Hierdoor wordt meer zand en klei met vloed aangevoerd dan er met eb weer wordt weggespoeld. Met doodtij hebben de zand- en kleideeltjes bovendien tijd om neer te slaan op de bodem. Zo ontstaan de slikplaten waar met eb weer zeehonden op rusten. De meeste platen ontstaan in het wantij. Het wantij is een punt waar eb en vloedstromen elkaar ontmoetten. Omdat de stromen tegengesteld zijn, heffen ze elkaar op. Hierdoor is er in dit gebied wel eb en vloed, maar geen stroming. In de Waddenzee ligt het wantij ten oosten van het midden van de Waddeneilanden, ongeveer op 2/3 van de lengte van het eiland. Hierdoor groeien de eilanden in oostelijke richting sneller aan en wandelen zo langzaam in oostelijke richting. Zo verplaatst Rottemeroog zich steeds meer richting de monding van de Eems. Uiteindelijk zal dit kleine eilandje helemaal verdwijnen, maar tot die tijd is het een belangrijk rustgebied voor vogels, en dat is hard nodig ook!
Overzicht van de verandering van Ameland door de invloed van het getij en de wind in de afgelopen 200 jaar:






Van over heel de wereld komen vogels namelijk bijtanken in de Waddenzee. Als het eb is stromen de slikplaten vol met scholeksters, grutto’s, wulpen, kluten en andere trekvogels die het extra voedsel goed kunnen gebruiken tijdens hun lange trektochten. Ze doen zich hier tegoed aan een overdaad aan wadpieren, kokkels, nonnetjes, wulken en zagers die op hun beurt weer voedsel halen uit het water van de Waddenzee. Het voedsel wordt net als de klei en het zand aangevoerd door de vloedstroom en zinkt dan naar de bodem.
Helaas is dit niet het enige dat in het gebied achter blijft. Ook de afvalstoffen die door fabrieken in de Rijn, IJssel en Maas worden geloosd komen met de vloedstroom in de Waddenzee terecht. Inmiddels zijn de grootste vervuilers aangepakt en is het water in de Rijn veel schoner dan in de jaren 80 van de vorige eeuw. De vervuiling, en dan vooral de zware metalen, zitten echter nog steeds in de bodem. Een nieuw probleem zijn de zogenaamde microplastics die ontstaan door het afbrokkelen van plastic afval in de oceanen en de lozing van rioolwater in de oceanen. Ook deze microplastics verzamelen zich in de Waddenzee en creëren zo een onzichtbare drijvende plastic soep. De plasticdeeltjes worden onbedoeld gegeten door kleine dieren, die up hun beurt weer worden gegeten door grotere dieren, om zich uiteindelijk te verzamelen in de maag van de top predatoren als zeehonden, trekvogels en ook in de mens.
In 2009 is de Waddenzee door UNESCO uitgeroepen tot werelderfgoed. Dit betekent internationale erkenning voor dit bijzondere getijdengebied. Het behouden van de Waddenzee betekend constant schipperen tussen economische belangen (visserij, gasboring, zoutwinning) en natuurlijke belangen (waddenvogels, ganzen, rustgebieden). Gelukkig zijn er enorm veel partijen die zich hard maken voor deze belangen waardoor we samen nog lang kunnen genieten van de Waddenzee.
<<Dag 3. Lauwersoog > Norderney
<<Dag 25. Norderney > Lauwersoog
<<Vuurtorentrail 2017, 6 & 35 km
bronnen:
http://www.ecomare.nl/ecomare-encyclopedie/gebieden/waddenzee/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Waddenzee
http://www.geologievannederland.nl/landschap/landschappen/zeekleilandschap
http://www.topotijdreis.nl/
http://www.ecomare.nl/ecomare-encyclopedie/gebieden/waddengebied/nederlands-waddengebied/onbewoonde-eilanden/rottumeroog/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Allerheiligenvloed_(1170)
http://www.henkvanheerde.nl/vollenhove/omgeving/ontstaanZuiderzee.htm
http://www.watervragen.nl/overstromingen-in-nederland
http://historiek.net/stormvloed-van-1916/5841/
https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6878/de-aanleg-van-de-afsluitdijk.html
http://www.deltawerken.com/lauwersmeer/498.html
https://www.unesco.nl/erfgoed/waddenzee#zoom=3&lat=53.3598&lon=5.6594&layers=BT