14 september
Een beetje ongeduldig sta ik naast Tim te wachten tot we de bus in mogen die ons naar de start van de 15 km in Heringermillen gaat brengen. Ergens ben ik bang dat we niet met z’n allen in de vier touringcars die in een keurig rijtje voor ons staan passen, maar dat is nergens voor nodig. Zodra iedereen een plek heeft gevonden, zet de karavaan van bussen zich in beweging en rijden we Echternach uit. De rit naar de start is eigenlijk een soort van sightseeing tour annex voorproefje van wat ons straks te wachten staat. Waar ik normaal gesproken vooral heel zenuwachtig word voor de start van een trail, zit ik nu eigenlijk bijna met mijn neus tegen het raam naar buiten te staren. Wat gaaf! Ik kan echt niet wachten om te beginnen!

Schijnbaar in de middle of nowhere, bij de ingang van een camping, stoppen de bussen ineens en mogen we naar buiten. De start blijkt een eindje verderop op het het terrein van de camping en vlakbij de verzorgingspost van de langere afstanden te zijn. Nadat we nog even als publiek voor de kids-trails hebben gediend, gaat dan eindelijk het startvak voor de 15km open. We schuifelen naar binnen en gaan op een meter of 5 van de startlijn staan in de veronderstelling dat de ruimte voor ons zich straks nog wel vult met andere lopers. Vandaag is eigenlijk immers een training; ik wilde mijn Tecnica Origins testen, morgen staat de Sint Pietersbear Trail op het programma en volgend weekend een aantal races van Skyline Scotland. Aan de andere kant weten we niet precies waar de eerste versmalling in het parcours zit, dus om eventuele opstoppingen te voorkomen, lijkt ons dit wel een geschikte plek.
Terwijl we een beetje staan te kletsen, begint de briefing voor de ‘Shorty trail’, zoals de 15km genoemd wordt hier. Omdat de speaker het grootste deel in het Luxemburgs en Frans praat krijg ik er niet heel veel van mee, tot hij in het Duits begint over het voorste deel van het startvak. Ik kijk een beetje verbaasd om me heen en zie ineens aan weerszijden van het vak twee mannen met een lintje staan. Het lintje gaat omhoog over de lopers heen en blijft vlak achter Tim en mij in de lucht hangen. De rest van de lopers deinst achteruit. Voor ons blijven zorgwekkend weinig mensen staan. Uit een soort automatisme loop ik ook naar achteren. Geen idee wat hier de bedoeling van is, maar ik hoor zeker niet bij de voorste lopers (tenminste ik vermoed dat het lintje daarvoor dient, want veel wijzer worden we allebei niet van de speaker).
Inmiddels heeft de beste man ook door dat er bijna niemand meer voorin het vak staat. Of de top 20 lopers toch echt voor het lintje willen gaan staan. Ik kijk om me heen en schuifel een beetje aan de kant om de eventuele toplopers voor te laten. Tim doet hetzelfde, maar er gebeurt niets. De speaker herhaalt zijn vraag nog eens, wij kijken nog een keer om ons heen, maar weer is er geen beweging in de groep mensen te krijgen. De mannen met het lintje besluiten dan zelf maar het heft in handen te nemen en lopen verder naar achter. Zodra begin mee te bewegen, vraagt de speaker zich af of de 15km dan minder gedisciplineerd is, en of er van ons dan niemand wil winnen. Ho, wacht even! Dat gaat mij zelfs in het Duits te ver. Resoluut zet ik een stap naar voren. Tim doet grinnikend hetzelfde. ‘Je weet wat dit betekent?’ ‘Eh nee, maar ik laat me niet zomaar zeggen dat ik geen discipline heb.’ ‘Nou, dat we nu bij de top 20 in het veld staan.’ Oh shit… ‘Oh… ehm… oke. Ik loop tot we uit het zicht zijn op een hoger tempo en dan doen we rustig aan, goed? Anders lijkt het ook zo stom…’ Ooooh, damn wat heb ik nu weer gedaan? Terwijl het hele startvak at random begint af te tellen om de ‘toppers’ te laten starten, bijt ik zenuwachtig op mijn lip.

Onder het geklap van het publiek dat her en der langs de kant staat, schieten we er vandoor. In het voorste vak stonden twee dames, ik en een mevrouw met een groen hemdje die ik als we de hoek om rennen achter me zie lopen. Oke, loop ik nou serieus eerste? Dit kan niet. Super vet, maar dit kan gewoon echt niet. En ik wilde rustig lopen eigenlijk. Mijn gedachten buitelen over elkaar heen. De zenuwen grijpen me als het ware bij mijn keel. Een paniekerig gevoel kruipt langzaam maar zeker omhoog. ‘Dit kan niet, dit bestaat niet, ik ben hier in de verste verte niet goed genoeg voor.’ Die gedachte maalt als een verknipt mantra door mijn hoofd. In plaats van te genieten van de omgeving en het super gaaf te vinden dat ik hier loop, word ik steeds gefrustreerder. Waarom doe ik dan ook zo? Ja waarom eigenlijk?

We draaien het bos in en de route begint dan eigenlijk meteen te klimmen. Ik lig nog steeds eerste. Klimmen is niet mijn sterkste punt, dus ik vermoed dat ik hier toch wel bijgehaald moet worden. Maar bovenaan de eerste klim lig ik nog steeds eerste. ‘Tim, dit kán toch gewoon niet?’ roep ik paniekerig naar achter. ‘Jawel, het gaat super goed. Kom op!’ roept Tim terug. Vol ongeloof kijk ik om, waarbij ik vrijwel meteen struikel over een steen voor me. Ik blijf gelukkig wel overeind en omdat mijn schoenen een goede bescherming bieden, bezeer ik me verder niet. Met een hartslag die nu wel echt tegen het plafond zit, ren ik verder. Waar is die andere mevrouw? De voetstappen achter me zijn alleen nog maar van mannen geweest die ons met een veel te lichte pas voorbij draafden. Zo frustrerend!

Een paar klimmetjes later komen we bij een helling die toch echt wel te steil is om rennend te bedwingen. Als we boven zijn, hoor ik voetstappen achter me en dribbelt de mevrouw in het groene hemdje voorbij. Ook veel te makkelijk. Ergens ben ik gewoon opgelucht dat ze me voorbij gaat. Ik loop nog podium, dus als ik een beetje kan aanhaken, is er niets aan de hand. De route kronkelt langs super gave rotsformaties en over gekke trappetjes omhoog en omlaag verder. Het is echt heel gaaf om hier te lopen! Ik begin weer een beetje te genieten, als ik word ingehaald door de volgende dame. Verdorie! Maar, zeg ik tegen mezelf, niets aan de hand. Derde is nog podium, en de race is nog niet voorbij. Nog geen kilometer later, lig ik vierde, dan vijfde en als we de weg over zijn gestoken en aan een steil trappetje beginnen, moet ik de vijfde dame voorbij laten en lig ik zesde. De eerste gedachte in mijn hoofd: ‘Zie je nou wel dat je niet goed genoeg bent?’ Ik word woest op mezelf, stamp de trappen op en ren bovenaan met een gezicht dat op onweer staat voor Tim uit.




Niet veel later draait de route het bos uit en Berdorf in. Ik mopper wat tegen Tim, verbijt mezelf als ik een fotograaf zie en ren door. Achter ons heeft zich inmiddels een treintje van andere lopers gevormd en daar heb ik nu helemaal geen zin in. Expres vertraag ik wat in de hoop dat ze ons voorbij gaan. Dat werkt, alleen blijft een meneer met dreadlocks iets langer hangen om een praatje te maken. Tegen Tim gelukkig. ‘He, she is the first lady right?’ ‘No, not anymore.’ ‘Oh you got overtaken?’ vraagt hij aan mij. ‘Yeah, I believe I am sixth now, but the race ain’t over yet.’ Puh, alsof ik dat zelf geloof! ‘Not that it is likely that I will get to the podium’, voeg ik er snel aan toe. ‘Well’ zegt de dreadlocks-man, ‘I know the next section and it is all downhill. For about 85%, so you should be able to speed up really well.’ ‘For real?’ ‘Yeah, good luck!’ en hij is er vandoor. Oké! Naar beneden dus. Nice! Bij de verversingspost neem ik snel een glas cola en begin vol vernieuwde energie en motivatie aan het tweede deel van de race. Heel even moet ik denken aan een gesprek met een trainingsmaatje; ‘De enige die jou in de weg zit ben je zelf.’ Zo verrekte waar!
Inmiddels mogen we weer van de asfaltweg af, het bos in. De route loopt inderdaad voornamelijk naar beneden, en dat loopt eigenlijk best wel lekker. Mijn schoenen hebben een goede grip op de gevarieerde ondergrond, dus ik stort me eigenlijk vol vertrouwen de afdaling in richting Echternach. Zo langzamerhand begin ik zelfs weer te genieten van het lopen. Het is super gaaf hier! Ik heb echt het gevoel dat we naar beneden vliegen, super awesome! Na een steil trappetje naar beneden komen we bij een droge rivier aan. De route slingert via een aantal bruggetjes van de ene naar de andere kant van de rivierbedding. Heel tof, maar het is best gek om te bedenken dat hier normaal gesproken water doorheen stroomt. Het is trouwens wel lekker koel hier beneden!


Op een gegeven moment spuugt het rivierdalletje ons weer uit onderaan een laatste steile helling. Ergens heel ver weg probeert een ‘ik kan dit niet’ zich weer een weg omhoog te banen, maar ik ben vastbesloten om dat niet meer te laten gebeuren. Ik ga mijn plek niet meer afstaan. Beter nog, ik ga mezelf niet meer naar beneden laten sleuren. Met een rustige dribbelpas zijn we eigenlijk zo boven, en dat geeft vertrouwen voor wat er nog komen gaat. Qua klimmetjes zijn dat nog twee steile trappetjes, waarna we uiteindelijk uitkomen op een uitzichtpunt over Echternach. Heel even houd ik in om van het uitzicht te genieten, terwijl Tim een paar foto’s maakt. Vanaf nu is het echt alleen nog maar naar beneden, al is het eerste stuk over een smal paadje van kleine keitjes met haarspeldbochten best een beetje vervelend. Mijn enkel klapt een paar keer vervelend om, maar gelukkig niets ernstigs dus we kunnen gewoon door.

De aankomst in Echternach is eigenlijk een ervaring op zich. De route is vanaf dat moment gemarkeerd met gele verfpijlen op de grond, die niet altijd even goed opvallen. Daardoor lopen we vrijwel meteen bijna verkeerd. Gelukkig worden we op tijd teruggeroepen door een stel lopers die al gefinisht zijn. De route loopt dan dwars door een redelijk drukke winkelstraat, slaat dan af naar links een kleiner straatje in, en slingert via een steegje terug naar het plein waar de finish is. Omdat we hier eigenlijk achter een andere loper aan lopen, die blindelings rechtdoor is gelopen, missen we bijna het steegje naar rechts. Nog net op tijd kijk ik naar rechts waar ik tot mijn schrik gele pijlen op de grond zie staan. We waarschuwen de loper voor ons en zetten dan weer aan het steegje in. Nog één hoek om, langs de fontein, aanzetten en dan storm ik met Tim achter me de finish over. Als zesde dame, en daar ben ik ondanks alles best wel heel blij mee!