18 september
Het is de dag na de Montferland Trail en ik word bijna net zo vreemd wakker als gister. Alleen heb ik me deze keer niet verslapen, maar kijk ik door het gaas van de binnentent van onze Keego 2 naar het plafond van de woonkamer van Amarens, de vriendin van mijn broertje, in hartje Maastricht. Tim ligt nog naast me te slapen en terwijl de eerste geluiden alweer te horen zijn op de straat beneden merk ik dat mijn matje vervelend genoeg lek is. Oké, daar baal ik stevig van, maar waar mijn hoofd vooral heel even moeite mee heeft, is het feit dat we in tent liggen. In een huis. What the… Maar ik weet nog precies wat er gebeurd is de avond ervoor. We lagen eigenlijk allemaal al te slapen (Lars en Amarens in de slaapkamer natuurlijk), toen ik getik hoorde op het laminaat. Heel even dacht ik dat ik het me verbeeld had, maar nee. Ik hoorde het nog een keer. ‘Tim, een muis!’ ‘Nee, dat kan niet.’ ‘Jawel, ik hoorde het echt.’ ‘Wat?’ ‘Dat getik op de vloer, hoor maar.’ Gelukkig liet de muis zich nog een keer horen, want ik heb altijd een beetje moeite om Tim ervan te overtuigen dat ik een muis of iets dergelijks heb gehoord. ‘Nee, dat kan toch niet?’ ‘Nou, blijkbaar toch wel, waar is het brood?!’ Als één persoon schoten we overeind richting het brood. Terwijl ik met mijn hoofdlamp op de broodzak scheen, werd mijn vermoeden bevestigd. ‘Ik zei het toch?’ ‘Ja maar, ik geloofde je wel!’
In de broodzak zaten twee enorme gaten en in het brood zelf is een stelsel van gangen gegeten. Om de doos waarin het brood stond, lag een behoorlijke bult kruimels. Een beetje beteuterd stonden we naar de kapotte broodzak te kijken. ‘Nou dat was het ontbijt.’ Toen we even later weer op onze matjes lagen, heb ik geopperd om de binnentent op te zetten en daarin te gaan liggen om te voorkomen dat die muis over ons heen ging lopen. Het zal ongetwijfeld wel niet zo zijn, maar je weet het nooit en de gedachte alleen al was genoeg om ervoor te zorgen dat ik niet heel lekker meer ging slapen. De Keego 2 is gelukkig een koepeltent waarvan de binnentent in elk geval zonder haringen kan blijven staan en dus prima op een laminaten vloer overeind bleef. Maar goed, wakker worden in een tent in iemands woonkamer blijft raar.
Nadat we alles hebben opgeruimd, hebben ontbeten en onze trailuitrusting bij elkaar hebben gepakt is het tijd om de auto op te halen van Maastricht Noord en richting de start te rijden. We hebben geluk, want we kunnen de auto relatief dichtbij de start kwijt. Het is aanmerkelijk frisser dan de voorgaande dagen en als we richting het start/finishterrein lopen begin ik toch wel spijt te krijgen van het hemdje dat ik onder mijn vest aan heb. Er staat een fris windje en de zon is in geen velden of wegen te bekennen. Misschien toch maar even een t-shirt aandoen straks.
Bij de startnummeruitgifte is het lekker rustig. Dat scheelt weer, want we zijn een beetje aan de late kant en zo heeft Amarens nog even de tijd om zich klaar te maken voor de start van de 10km om 10.00 uur. Het is haar eerste trail, dus ik ben heel benieuwd hoe ze het gaat vinden. Als we haar hebben uitgezwaaid, maken Tim en ik ons onder toeziend oog van mijn broertje klaar voor onze start die gelukkig is uitgesteld tot 10.40 uur in plaats van 10.30 uur. De rij voor de wc’s is namelijk behoorlijk lang en ik moet echt nog even wat gewicht kwijt voor de start. Om 10.35 uur is het tijd om richting het startvak te gaan. En tijd om mijn jasje uit te doen. Brr. Bij wijze van vervanging trek ik nog snel een buff over mijn hoofd en geef mijn jasje en overige bagage aan Lars, die nog een laatste keer vraagt of ik het echt niet koud heb zo. ‘Ik word zo wel warm, hoop ik.’ Aan zijn opgetrokken wenkbrauwen te zien is hij nog niet echt overtuigd. ‘Hoe laat zijn jullie eigenlijk terug?’ ‘Ik hoop over 2 uur, maar realistisch gezien zou ik zeggen over 2 uur en een kwartier en zeker wel over 2,5 uur.’ We nemen afscheid en terwijl Tim en ik ons richting de ENCI-groeve begeven, wandelt Lars met onze spullen naar de auto.


De start in de groeve is nieuw ten opzichte van vorig jaar, maar het is wel echt heel gaaf om hier te starten en de eerste 3 kilometer over een terrein te lopen waar je normaliter niet mag komen. Een ander bijkomend voordeel is dat de route door de groeve relatief breed is, waardoor iedereen genoeg ruimte heeft om zijn of haar eigen tempo op te pakken en het deelnemersveld een beetje uit elkaar getrokken wordt. Ik kan alleen niet zo wennen aan de dikke stenen die ik soms door de zolen van mijn Speedcross heen voel, maar dat zal meer liggen aan mijn eigen onoplettendheid.

Als we de groeve uit zijn, leidt de route via het start/finishterrein naar de eerste serieuze klim van vandaag. Onderweg daar naartoe worden we aangemoedigd door Lars, die zich inmiddels ook alweer klaar kan maken voor de finish van Amarens. Terwijl wij richting de klim rennen, komen aan de andere kant van het dal de eerste lopers van de 10km alweer naar beneden gestormd. Lang kunnen we er niet naar kijken, want onze route buigt al snel af een bosje in en via een pad met haarspeldbochten omhoog. Zo vet dit! Het doet me altijd een beetje denken aan de bergen, maar dan veel minder hoog natuurlijk. Bovenaan het pad staan wat mensen te klappen, super leuk! Het paadje gaat daar over in een bredere weg, waar we ook al snel weer vanaf draaien om vervolgens tussen de kalklandjes en langs een gave grot richting het bos te rennen. We beginnen weer aan een klimmetje via een aantal trappetjes en heel even dreigt er een opstopping te ontstaan, maar er is genoeg ruimte om mensen te passeren en we kunnen eigenlijk zonder problemen onze route vervolgen.
Na een klein stukje over dezelfde weg als na het haardspelbochtenpaadje lopen we het Encibos in, waar we na een super toffe afdaling en een pittig klimmetje de Jeker oversteken en beginnen aan een behoorlijk steile en pittige klim langs een wijngaard richting de Apostelhoeve. Als we boven zijn, krijgen we een klein stukje asfalt voorgeschoteld dat al gauw weer plaats maakt voor een fijne afdaling over een pad met uitzicht over het dal van de Jeker. Heel tof! Via een slingerend paadje klimmen we vervolgens het Cannerbosch in. Ik geniet er echt van om hier te lopen. Vooral de stukken naar beneden heb ik echt het gevoel dat ik vlieg. Een ultiem gevoel van vrijheid eigenlijk. Lekker zweverig weer, maar beter kan ik het niet beschrijven.
Beneden in Neerkanne klimmen we weer een stukje over een asfaltweg, vervolgens slaan we af een weiland in en lopen we via een bosrand naar het Albertkanaal. Inmiddels hebben we er 11km opzitten en begin ik zin te krijgen in cola. Ergens hier in de buurt moet toch die VP zijn? En jawel, onder de brug het kanaal over, vlak voor de splitsing van de 19 en 32 km staat een verzorgingspost met een uitgebreid aanbod aan versnaperingen. Ik ga voor twee bekertjes cola en een stuk suikerwafel, terwijl ik Lars onze huidige locatie probeer door te appen. Terwijl we onze route vervolgen stuur ik mijn moeder nog even snel een update van onze vorderingen (en een screenshot van het kaartje van het parcours, want die ben ik natuurlijk vergeten te printen en thuis achter te laten voor haar). Al gauw laten we ook Kanne achter ons en verruilen we het asfalt voor de awesome singletracks rondom D’n Observant. Het is super rustig op het parcours op dit moment en we rennen bijna geruisloos over de paadjes. We stoppen een keer om een snellere loper te laten passeren, en pakken dan ons eigen tempo weer op. De singletracks slingeren hier langs rotswandjes, omgevallen bomen en tussen een oase van groen door. Het lijkt echt bijna buitenlands.
Na een laatste bocht komen we uit op een relatief rechte klim, waar we wat mensen, waaronder twee wat oudere mannen die het zinloos vinden om hier naar boven te dribbelen, passeren. Ik ben even verbaasd om dit commentaar, maar moet er inwendig ook wel een beetje om lachen. Als je het zo gaat bekijken, wat heeft dan eigenlijk wel zin? Enfin, bovenaan slaan we af naar een wat vlakker en kronkelend pad met aan het eind een bordje met de tekst ‘if you want to cry, do it now’ en een pijl naar links. Achter me begint een man te lachen, ik grinnik zelf ook wat en kijk dan naar links in de richting van de pijl. Er doemt een steile klim op waar ik iemand op handen en voeten omhoog zie ploeteren. Oh jee… Dit stuk ken ik nog van vorig jaar, alleen toen had het geregend en was de ondergrond een stuk gladder. Ik besluit er niet te veel over na te denken en gewoon te beginnen met klimmen. Tim doet hetzelfde. Het scheelt best wel dat het dit jaar niet geregend heeft, want ik glijd geen enkele keer weg en niet veel later staan we bovenop D’n Observant. ‘Ik dacht dat Lars hier zou staan’, grap ik tegen Tim. ‘Ah, die is vast nog onderweg naar boven’, is het antwoord dat ik krijg. Ik hoop het eigenlijk niet, want dan lopen we elkaar mis.

Vanaf hier is het alleen nog maar naar beneden. Ik hoor de finish en ben toch wel benieuwd of we de 2 uur gaan halen of niet. Mijn horloge geeft 1:50:nogiets aan. ‘Het is krap aan denk ik, Tim, die 2 uur.’ ‘Ach, gewoon proberen toch? Daal maar gewoon, ik probeer je wel bij te houden.’ Oké, dat laat ik me geen twee keer zeggen en zet aan. Naar beneden rennen is super awesome en als je weet dat het laatste stuk alleen nog maar dalen is, kun je echt nog even vliegen. We stormen de heuvel af, langs plukjes mensen die her en der langs de kant staan. Af en toe kijk ik nog op mijn horloge, maar het zegt me eigenlijk niet meer zoveel. Vlak voor de finish staan Amarens, die ondanks haar hoogtevrees ook een toffe trail heeft gelopen, en Lars te zwaaien (gelukkig is hij toch niet onderweg naar boven). Ik zwaai even kort terug en storm dan door naar de finish. Tim loopt inmiddels vertrouwd naast me. We komen praktisch tegelijkertijd over de finish en uit automatisme zet ik zonder goed te kijken mijn horloge stil. Huh? Zag ik dat nou goed? ‘Tim! We zijn binnen de 2 uur binnen!’ Mijn horloge geeft 1:56:43 aan. Dat had ik van te voren echt niet verwacht; helemaal niet met die trail van gisteren nog in de benen. WAT VET!
