Dag 7. middle of nowhere ten zuiden van Glenbarr > Campbeltown

<< Dag 6. Carradale > Tayinloan > camping in the middle of nowhere

29 juli 2015

‘Ik ga even naar de wc, ik ben zo terug.’ Nog voor ik goed en wel door heb wat er gebeurt, glipt Tim de tent uit. Het duurt even voor het tot me door dringt waar we zijn. Blijkbaar lig ik in mijn donsjas, fleecevest en thermopak in mijn slaapzak, dus het zal wel koud geweest zijn. Ik besluit mijn donsjas en fleecevest uit te trekken en in aan waterdichte zak te doen. Hoe laat zou het eigenlijk zijn? Het is nog licht, dus een uur of 22.00 misschien? Ik kijk op mijn horloge; 9 uur. 9 uur? Dat kan niet, want toen stond de tent nog niet. En het kan echt niet dat we de hele nacht geslapen hebben, want naar mijn idee lig ik net. Verward graaf ik mijn telefoon onder mijn kussen vandaan en zet ‘m aan. 29 juli 2015, 9.05 uur. Het staat er toch echt. Ik kijk nog een keer op mijn horloge en zie dan inderdaad op het datumtellertje een 29 staan. Oké, ik ben echt even helemaal van de wereld geweest, en ik voel me nog steeds behoorlijk miserabel maar wel een stuk meer uitgerust.

Gisteravond, toen ik met mijn moeder gebeld had, hebben Tim en ik gekeken waar op Kintyre we eigenlijk beland waren. Tot onze grote schrik zagen we dat we op een camping ten zuiden van Glenbarr aan de westkust van Kintyre staan. Dat komt overeen met twee dagen lopen, dus eigenlijk twee dagen terug in de tijd. Ja, we kunnen nu snel alles oppakken, naar de ‘bushalte’ (lees: overal langs de kant van de weg zolang het geen bocht is) lopen en de bus terug pakken naar Tayinloan om daar onze tocht te vervolgen. Alleen moeten we vandaag echt pinnen, want heel stiekem weet ik eigenlijk helemaal niet of we wel genoeg contant geld hebben om de camping te betalen. En eerlijk gezegd heb ik het ook wel even helemaal gehad. Terwijl ik op Tim wacht en heel hard hoop dat het mevrouwtje van de camping nog niet aan haar betalingsrondje is begonnen, schud ik mijn portemonnee leeg. 30 pond. Dat moet toch genoeg zijn om in elk geval de camping te betalen? Ik bedoel, we zijn met twee personen en een ini-mini-tentje dus zoveel plek nemen we echt niet in. Zuchtend laat ik me weer op mijn matje zakken en dommel per ongeluk weer in slaap. Handig, met een handje muntgeld op je slaapzak.

Als Tim even later de rits van de tent open doet, schrik ik weer wakker. Het valt me eigenlijk nu pas op dat het super mooi weer is. De lucht is zowaar strak blauw is en de zon vrolijk in de lucht hangt. Alsof er niets aan de hand is. Alsof het de afgelopen dagen helemaal niet heeft geregend. Ineens voel ik me best wel een aansteller, maar veel zin om hier te blijven heb ik ook niet. Te zien aan het foldertje met bustijden dat Tim heeft meegenomen uit de douche-hokjes heeft Tim ook weinig zin meer in Kintyre. Na een kort overleg besluiten we de bus naar Campbeltown te pakken en daar in te checken in het plaatselijke hostel. Gelukkig komt vlak daarna het mevrouwtje van de camping, zijn we niet al ons geld kwijt (maar duur is het wel) en heb ik nog meer dan genoeg tijd om te douchen en alle spullen bij elkaar te pakken. De warme douche heeft me echt goed gedaan, want mijn humeur is ineens een heel stuk verbeterd. Stiekem vind ik het ook super leuk dat een mevrouw in de douche-hokjes me aanzag voor een ‘surfer-girl’ omdat ik er ‘zo sportief uitzag’. Cool! Ik kan alleen voor geen meter surfen, haha.

IMG_2685
Onze kampeerplek van afgelopen nacht.
IMG_6822
Uitzicht vanuit de tent (waar we niet echt veel van hebben kunnen genieten).
IMG_6823
Meer uitzicht vanaf de camping. Met dit weer is het moeilijk je voor te stellen dat het de afgelopen dagen zulk ellendig weer geweest is.

Een uurtje later zijn we allebei helemaal opgefrist, is alles ingepakt en hobbelen we de camping af op weg naar de doorgaande weg naar Campbeltown. Het idee dat je gewoon langs de kant van de weg kunt gaan staan, je hand op kunt steken en dat de bus dan stopt, vind ik nog steeds een beetje gek, maar het werkt. Even later stopt inderdaad de bus en zijn we op weg naar Campbeltown en een nachtje in een normaal bed. Als het hostel nog plek heeft tenminste. En dat blijkt gelukkig het geval te zijn. Het enige nadeel is dat we absoluut niet bij elkaar op de slaapzaal mogen slapen (er is een aparte mannen- en vrouwenslaapzaal), omdat er waarschijnlijk vanavond nog een vrouw komt overnachten en die zou er nog wel eens problemen mee kunnen hebben dat er een man bij haar op de kamer slaapt. Beetje apart wel, maar de mensen van het hostel (die stiekem bij de plaatselijke kerk hoort) zijn super aardig en de mevrouw biedt zelfs aan om onze was te doen. Een beetje schuldbewust staan we even later met een vuilniszak vol stinkende kleren weer in het kerkgebouwtje. Zonder nukken neemt de mevrouw de zak wasgoed aan en begint honderduit te kletsen over het weer en wat we precies aan het doen zijn, wie er allemaal nog meer in het hostel verblijven, maar vooral waar we vandaan komen. Want, zo blijkt, zij en haar collega hebben een weddenschap gehouden over waar wij vandaan komen. Het ging tussen Zweden of Nederland. Blijkt dat de mevrouw gewonnen heeft. Tussen neus en lippen door vertelt ze ons nog even dat ons wasgoed over 2 uur ongeveer klaar is en dat we het achter de kerk mogen ophangen. Vervolgens krijgen we nog wat tips over Indiase restaurants in Glasgow (we zijn echt van plan morgen naar Edinburgh te vertrekken, maar bedankt), en daarna vertrekken we richting het VVV-kantoor voor buskaartjes naar Edinburgh.

Dat laatste heeft nogal wat voeten in aarde want, zo blijkt, wij zijn de eerste mensen aan wie de medewerksters van de Tourist Information een paar Explorer Passes gaan verkopen dit jaar. Uiteindelijk moet half Schotland afgebeld worden voor de medewerksters van het VVV-kantoor erachter zijn hoe ze de bestelling van de Passes door moeten voeren. Super bedankt voor alle moeite en service, dames! De kaartjes zijn in de pocket! Morgen vertrekken we naar Edinburgh en drie dagen later naar Inverness. Het plan is nu om in Edinburgh even bij te komen en ervoor te zorgen dat we waterdichte zakken hebben voor onze kleding, waarna we dus naar Inverness afreizen. In Inverness beginnen we dan aan onze tocht naar Milngavie. Achtereenvolgens dus de Great Glen Way en de West Highland Way (maar dan van noord naar zuid). Maar eerst, op naar de was, want die is inmiddels klaar.

Bij het hostel staat inderdaad een wasmand met frisse was op ons te wachten. Achter het kerkgebouw is, zoals de mevrouw die onze was gedaan heeft vertelde, een waslijn die al snel helemaal vol hangt met bijna onze hele uitrusting. De zon schijnt gelukkig volop, dus ik heb goede hoop dat dit alles droog is voor we vanavond uit eten gaan. De rest van de dag besteden we aan het aanvullen van onze proviand, Boonanza spelen, uit eten dus en alles inpakken voor de reis morgen. Die avond merken we eigenlijk pas goed wat voor een bont gezelschap er in de bunkhouse (een hostel met twee slaapzalen) verblijft. Één daarvan zal ik echt nooit vergeten: Mark. Mark is een op zijn zachtst gezegd gezette Brit, die (zo beweert hij zelf) eigenlijk woonachtig is in de buurt van Edinburgh. Inmiddels zit hij alweer een paar weken op Kintyre, omdat hij als freelance journalist/fotograaf werkt voor de plaatselijke krant. De beste man houdt er bijzondere levensopvattingen op na en vecht bijna dagelijks heftige ruzies uit over de telefoon met zijn vrouw. Die laatste is volgens Mark er van overtuigd dat hij de rest van zijn leven op Kintyre blijft. Right! Het klonk in elk geval best heftig. Vervolgens begint hij tegen ons een heel relaas over het niet bestaan van de klimaatverandering en over dat we in Arnhem allemaal heel dankbaar mogen zijn voor Market Garden. Als hij ons daarna een glas whisky aanbiedt, heb ik er wel genoeg van. ‘No thanks, we have to get op really early tomorrow morning, so…’ Ik weet echt niet hoe snel ik me uit de voeten moet maken. Als ik even later in de vrouwenslaapzaal in bed lig, heb ik stiekem wel een beetje medelijden met Tim. Die slaapt ook nog fijn bij die dude op de kamer. Slaap lekker, Tim!

>>Dag 8. Campbeltown > Edinburgh