Dag 2. Glasgow > Milngavie > Drymen
31 juli 2012
Ik word wakker alsof ik terplekke gewekt wordt door een Philips Wake-Up-Light; gekwetter van vogels, geklater van het stroompje voor ons en de flikkerende schaduwen van het bladerdek van de bomen naast ons. Ik durf het bijna niet te geloven. Voorzichtig rits ik de tent open en steek mijn hoofd naar buiten, mijn ogen half dichtknijpend, omdat ik half verwacht in een vriesvak terecht te komen, maar tot mijn grote verbazing wordt ik begroet door een strak blauwe lucht en een heerlijk zomerzonnetje. Bijna tegelijk tuimelen Lisa en ik naar buiten om een soort zonnegroet te brengen en ons te verbazen over het feit dat het zulk heerlijk weer is. Mijn twijfels over het dragen van een korte broek verdwijnen meteen en een uurtje later vervolgen we bepakt en bezakt onze tocht, die ons vandaag tot Rowardennan moet brengen.

Het asfalt en de relatief vlakke paden van de introductie etappe van gisteren zijn meteen verdwenen en maken plaats voor oneffen grindpaden, stijgende bospaden en een heleboel modder. We zijn het weiland nog niet af of we staan al tot onze enkels in de drek waarvan we niet zeker weten of het nou koeienpoep of modder is en waar onze schoenen bijna opgedroogd zijn op een grindpad, slaat de Way af een bos in waar een omleiding is ingesteld, wegens kapwerkzaamheden. De omleiding buigt meteen af naar links, weg van het brede bospad dat uitnodigend voor ons lag. In eerste instantie lijkt de omleidingsroute nog een lieflijk bospaadje, maar schijn bedriegt, want zodra het hoofdpad uit het zicht is verdwenen, verandert onze nieuwe route in een enorme modderpoel. Kijk dat is dus de reden dat ik nooit survival met een rugzak op. Zeg maar dag schone, nieuwe schoenen en zandvrije sokken!

Gelukkig duurt het stuk door de modderpoel niet veel langer dan zo’n 1,5 km alvorens zich een enorme kaalslag voor ons uitstrekt, waar de zon die inmiddels behoorlijk begint te branden vrij spel heeft. Kom maar door bruine schouders! En we een prachtig uitzicht hebben op Loch Lomond en de heuvels aan de andere kant. Opgewekt en genietend van de omgeving lopen we verder. Een bijkomend voordeel van zoveel gekapte bomen is dat er ook een heleboel lange takken voor het oprapen liggen, die ideaal zijn om als wandelstok te gebruiken en daar maak ik dan ook dankbaar gebruik van.
Na de kaalslag verandert het pad weer in een soort meanderende modderstroom, waar het sterk geurt naar hars. We hebben inmiddels een aardig wandeltempo te pakken en halen onderweg een behoorlijk aantal mensen in met onze ‘zware rugtassen’. Na een korte pauze en een hoop geslinger over het modderpad, komen we op een hoger gelegen gebied op een verhard pad terecht dat ons uiteindelijk naar de officiële route van the Way leidt. Door de hogere ligging van dit gedeelte van de etappe hebben we een prachtig uitzicht over Loch Lomond en de heuvels die het langgerekte loch omringen. Een ander bijkomend voordeel is dat het pad besloten heeft de komende paar kilometers heel geleidelijk te dalen en dat loopt net een beetje makkelijker dan het stijgende modderpad.

Er is alleen één puntje waar ik me lichtelijk zorgen over maak. Voor ons ligt namelijk Conic Hill, onze enige serieuze klim van vandaag, in de zon te schitteren. Op het hoogtekaartje staat dat deze heuvel ‘slechts’ 300 meter hoog is, maar het lijkt een stuk hoger en ik heb me vies vergist in de moeilijkheidsgraad van dit heuveltje. Lisa heeft inmiddels ook door dat de heuvel voor ons niet van het kaliber Posbank is en na het oversteken van een paar watervalletjes, als we aan de voet van een trap staan die het begin van Conic Hill inluidt, oppert ze om eerst even te rusten en dan aan onze klim te beginnen in plaats van boven pas te rusten. Ik heb er eigenlijk niet zo’n trek in om nu alweer te rusten, aangezien we een beetje achter lopen op schema, maar besluit toch maar in te stemmen met het idee. We banen ons een weg door de bosjes en de zoveelste modderpoel en vinden een ideale pauzeplek in het zonnetje, waar ik besluit dat ik wel even kan gaan slapen. Ik val in slaap met mn hoofd op mijn backpack.

Door het korte middagslaapje, wat dus blijkbaar toch niet zo kort was als gedacht, beginnen we pas om 14.00 uur aan de beklimming van Conic Hill. Waar mijn vergissing in Conic Hill pijnlijk tot me doordringt. De enige begroeiing op de heuvel is kniehoog gras en rotsen, wat technisch gesproken geen begroeiing is natuurlijk, wat betekent dat het pad bestaat uit oneffen en losliggende rotsen. De zon heeft vrij spel en brandt behoorlijk op mijn schouders en mijn hoofd. Ongeveer halverwege besluit ik even stil te gaan staan om wat te drinken en even het landschap in me op te nemen, maar vooral ook om te kijken hoe ver het nog is naar boven. Steeds als ik omhoog kijk, lijkt de weg naar de top niet erg lang meer te zijn, maar na elke bocht in het smalle paadje, wordt ik weer pijnlijk hard met mijn neus op de feiten gedrukt. Van boven komen steeds meer mensen wandelend en af en toe hardlopend naar beneden. De laatste hardloopster vertelt ons vriendelijk dat het helemaal niet ver meer is. ‘Good luck, girls!’ Ja, bedankt, dat zullen we nodig hebben. Niet veel later strompelen we inderdaad het hoogste punt van het hoofdpad over Conic Hill op. Met een laatste inspanningskreet zet ik mijn tas op de grond en na een snelle scan op schapenuitwerpselen plof ik ernaast. We zitten aan de schaduwzijde van de top, dus even uit de toch wel felle zon, maar de wind heeft hier vrij spel en dat is toch wel wat fris. Maar wat een uitzicht! Ergens beneden ligt Balmaha aan de kust van Loch Lomond en ergens in de verte ligt Rowardennan, ons doel van vandaag. De zon schittert beneden op het water en ik kan me niet voorstellen dat het weer morgen zo anders is dan vandaag. De eerste wolken zijn eigenlijk al wel te ontdekken aan de horizon, maar die besluit ik even te laten voor wat het is. Na een korte fotosessie snor ik een stuk chocolade en mijn waterfles op uit mijn backpack, strek mijn benen uit en leun achterover tegen mijn backpack. Heerlijk dit.

Tijdens onze welverdiende pauze op de top van Conic Hill worden we gepasseerd door een moeder met haar drie dochters die een wandeling van Drymen naar Balmaha maken. ‘Hi ya! You’re allright? Wow, your bags look pretty heavy!’ ‘Hi, yeah we’re fine, thanks. How are you? Nice! We’re just resting here and enjoying the view. And our bags don’t just look heavy, they are. Haha.’ Na nog wat tips over de rest van de route en de zoveelste bevestiging dat het weer morgen inderdaad heel erg Schots en dus niet bepaald om over naar huis te schrijven is, vervolgen de dames hun weg naar Balmaha. Niet lang daarna besluiten ook Lisa en ik weer verder te lopen, want ik wil toch echt een zo groot mogelijke afstand afleggen met die regen in het vooruitzicht.
De afdaling van Conic Hill is minstens zo zwaar als de beklimming. Het pad is nog steiler dan op de heenweg en er liggen nog meer losse stenen. Ook lijken er veel meer mensen de Hill te beklimmen vanaf deze kant, want het is aanmerkelijk drukker dan aan de andere kant. We krijgen nog wat bemoedigende woorden van een Schotse wandelaar te horen. ‘It isn’t far, where-ever you’re going, it isn’t far.’ ‘Well, we’re going to Rowardennan.’ ‘Oh, well, that IS far.’ Nou fijn, dank je wel… Glimlachend dalen we verder tot we op een hekje stuiten die een dusdanig smalle doorgang biedt dat we er eigenlijk niet met onze backpacks op tussendoor kunnen. Gelukkig komen we daar de moeder en haar dochters weer tegen en zij bieden meteen aan ons te helpen met het overhevelen van onze backpacks. De moeder vraagt na het aanpakken van mijn tas nog wel even bezorgd of mijn tas zwaar is van de kleding of van het voedsel. Eh nou, van de noodles en het water, laat dat duidelijk zijn. Ze lijkt wat meer gerust gesteld. Een van haar dochters vraagt zich af of we ‘in the army’ zitten. ‘Not? Oh, well, in any case you’ll be super fit by the time you’re finished!’ Die uitspraak zal me echt de rest van de tocht bij blijven.
Na het hekje is het eigenlijk niet ver meer naar Balmaha en het laatste stuk is een heel welkom en aangenaam stuk door het bos. We komen uit op de parkeerplaats van het bezoekerscentrum van het National Park waar we net een gedeelte doorheen zijn gelopen en besluiten even bij het bezoekerscentrum naar de wc te gaan en te vragen naar de dichtstbijzijnde supermarkt. Die schijnt er niet te zijn, maar er is wel een soort campingwinkel. Ook goed. Oh ja, en de komende 40 kilometer mogen we dus absoluut niet meer wildkamperen, doen we dat wel dan krijgen we een boete van 450 pond. Goed, dat doen we dus maar niet. De winkel blijkt zich echt aan de andere kant van de straat te bevinden en is zo klein dat je het inderdaad amper een winkel kunt noemen. Maar ze hebben in ieder geval water, brood, appels, cola en chocolade, dus mijn maag en gemoedstoestand zijn weer gerust gesteld. Even later komt ook Lisa naar buiten met twee tassen eten, drinken en een ijsje en besluiten we eerst maar eens wat van onze buit te verorberen op een bankje voor de winkel. Na mijn wel verdiende blikje cola en het opnieuw vullen van mijn waterflessen, terwijl we net zijn begonnen met het plannen van het laatste gedeelte van onze etappe van vandaag, komt er een Engelsman van onze leeftijd naar ons toe om te vragen waar wij vandaag naartoe gaan en waar we dan op de camping gaan staan. Ik leg hem uit dat we op weg gaan naar de wildcamping bij Rowardennan. Hij kijkt me verwonderd aan, antwoord dat er volgens hem geen wildcamping in de buurt van Rowardennan is en laat me zijn kaart zien. Inderdaad, op zijn kaart is geen wildcamping te zien en bevindt de laatste legale camping zich ergens tussen Balmaha en Rowardennan. Hmm, das knap waardeloos. De Engelsman vertelt ons dat als we besluiten door te gaan, we het beste op de tweede camping kunnen gaan staan, omdat die goedkoper is, maar ook waarom het verboden is langs Loch Lomond wild te kamperen. In 2011 heeft Schotland te kampen gehad met een hittegolf, waarna een heleboel mensen vanuit de grote steden en vanuit Engeland met auto’s vol barbeques naar Loch Lomond kwamen gereden om hier een goedkope vakantie te hebben en daarbij de kwetsbare natuur behoorlijk hebben vervuild. Heel begrijpelijk dus, maar wel vervelend dat ze het eigenlijk voor de rest van de wereld verpest hebben. Ik werp nog een vertwijfelde blik op de kaarten en op Lisa en antwoord dan dat we nog niet weten wat we gaan doen, maar dat we waarschijnlijk toch maar door gingen. ‘Allright well, we’re sitting at the table over there, drinking a pint, so feel free to join us, when you’re ready.’ ‘We’ll let you know what our plans are’ en ik glimlach. ‘Ok, see you in a minute!’ en hij vertrekt weer naar de tafel waar zijn vriend zit en zijn bier warm staat te worden. Ik draai me weer om naar Lisa en vertel wat we net hebben besproken en dat we dus echt niet mogen wildkamperen tot aan Inversnaid. ‘De enige optie is de camping bij Cashel of het hostel in Rowardennan. Ik weet niet wat chiller is.’ ‘Laten we maar kijken hoe ver we komen en wat die gasten doen, moeten zij dan maar weten.’ We besluiten de jongens te vertellen dat we door gaan tot in ieder geval Cashel. ‘Oh you’re going. Well alright then, maybe we’ll see you on the campsite. Have a nice walk!’ Ze lijken teleurgesteld, maar het maakt me eigenlijk niet uit. Het stuk naar Rowardennan is nog 10 kilometer en hoe meer we daarvan hebben afgelegd, hoe beter.

Zo soepel mogelijk proberen we richting Rowardennan te lopen. Na een aantal korte maar steile klimmetjes en uitzichten over het loch komen we inderdaad bij de duurdere camping aan en ik moet echt mijn best doen om ons allebei te motiveren om door te lopen. Vlak voor de tweede camping (die bij Cashel, dus) heeft Lisa dusdanig last van haar schouders en benen dat we moeten stoppen en ik besluit pasta te gaan koken. De situatie is eigenlijk hilarisch geworden, want de ingang van de camping bevindt zich op een afstand van misschien 500 meter van ons af en we kunnen overduidelijk de caravans en tentjes zien staan. Maar we zitten goed op de stenen bankjes die we gevonden hebben en de gedachte aan warme pasta is te overtuigend om nu door te lopen. Na wat rare blikken van passerende automobilisten naar ons kookstelletje is de pasta klaar en hebben we een overheerlijk maaltje voor ons staan. Waarschijnlijk zou ik thuis nooit meer zoiets maken, maar op dit moment smaakt het alsof er een drie-sterren gerecht voor ons staat.
Met onze magen vol kaaspasta komen we aan op het campingterrein. De receptie blijkt al om 17.00 uur te sluiten en we vragen aan een jongen die ook bij het receptiegebouw staat wat de bedoeling is. Hij legt ons met een overduidelijk Frans accent uit waar het veldje voor backpackers is, dat hij daar ook staat en geeft ons de code voor het toiletgebouw. Niet veel later staat onze tent op ongeveer 30 meter van die van hem, op een tactisch gekozen iets hoger gedeelte van het veldje en staan wij te douchen in het heerlijk verwarmde toiletgebouw.