4 augustus 2009
3.10 uur – Ik word wakker van het ploffende geluid van een net gestarte dieselmotor. In eerste instantie schrik ik op uit mijn half-slaap-half-waak-bewustzijn, maar dan realiseer ik me dat het onze motor niet is, omdat het links van mij klinkt en Seabreeze’s motor een ander geluid maakt. Het is nog pikkedonker. Op de tast ga ik op zoek naar mijn mobiel om erachter te komen hoe laat het is. 3.10 uur dus. Nog 35 minuten slaap die ik toch niet kan vatten. Ik slaap al twee nachten super slecht en dan kan vannacht er ook nog wel bij.
4.00 uur – In mijn eentje sta ik in het pikkedonker Seabreeze vaarklaar te maken. Het is best fris, maar ik blijf mezelf voorhouden dat het straks snel warmer wordt. Overal om me heen gaan jachten weg richting de Duitse Bocht. Voor mij een bevestiging dat ook deze berekening klopt. Ik kijk hoe de toplichten via de Elbe verdwijnen, terwijl ze met een rotgang door de stroming worden meegevoerd. Onbewust kijk ik hoopvol naar het oosten. Komt de zon al op? Ik ril en buig me weer over mijn werkzaamheden. Dit gaat een lange dag worden.


6.30 uur – De zon zien opkomen is echt supergaaf! Mijn wacht zit er eventjes op en ik heb me behagelijk in mijn slaapzak genesteld. Onder de buiskap met mijn gezicht naar de zon, terwijl Lars de boot met een snelheid van 8,1 (!) knopen richting de laatste boei stuurt. Ondanks het vroege ochtenduur is de zon al lekker warm in mijn gezicht. In combinatie met mijn vermoeidheid zorgt het voor een misselijk, maar toch behagelijk gevoel. Mijn ogen vallen telkens weer dicht. Net als ik erop vertrouw dat het allemaal goed gaat en ik me voor de zoveelste keer overgeef aan een snoozend slaapje maakt Seabreeze een duik en hoor ik een bonkend geluid van onder de kiel komen. De snelheidsmeter rent terug. We zitten aan de grond. Versuft kijk ik op. De dieptemeter geeft 1,3 m aan, dus genoeg ruimte over zou je denken. We hebben nog steeds snelheid, maar dan raken we de grond weer. Bizar! Voorzichtig stuurt Lars de boot meer naar de vaargeul. Daar kwamen we gelukkig goed vanaf.
7.15 uur – Het is even later. Lars is te moe en gaat binnen liggen slapen. Ik heb mijn plek achter het roer weer gevonden en stuur Seabreeze tegen de stroom in naar Westertill-N, ons volgende waypoint. Wat gaat dat tergend langzaam, zeg! Het lijkt eindeloos. Ik zit een beetje voor me uit te staren als ik ineens drie bruine ruggen uit het water zie komen. Ik ga rechtop zitten en knipper met mijn ogen. Zag ik dat nou goed? Dolfijnen kunnen dat niet zijn, want die zwemmen hier niet. Even later komen de ruggen weer uit het water omhoog. Sprakeloos zit ik op het bankje. Ik staar naar de plek waar ik ze voor het laatst zag. Bruinvissen! Dat ik die nog zou zien! De wonderen zijn de wereld nog niet uit.
11.15 uur – Nog een groene boei. Nog vijf meter. Nog vier, drie, twee en de groene boei is gepasseerd. De Alte Weser is veilig overgestoken. In de verte vaart een tanker verder de Noordzee op. Vanaf Wilhelmshaven komt verder niets onze kant op en om ons heen liggen een aantal tankers voor anker. Er staat geen wind en de zon staat hoog aan de hemel. Tot de Neue Weser is er niets aan het handje. Ik geef mijn vader de volgende koers, neem mijn survivalgids mee en ga op het voordek liggen. Wie de bruinste schouders heeft. Welterusten!
14.15 uur – De Duitse Wadden trekken aan ons voorbij. Alleen ik heb er niet zoveel aandacht voor om eerlijk te zijn. Mijn aandacht gaat naar de beker met dobbelstenen en het scoreblaadje dat erbij hoort. Ik moet nog drie yathzees. Het is erop of eronder. Tegen beter weten in, want ik gooi die drie toch niet, ik wil alleen maar winnen, dus ik hoop dat pappa ze ook niet gooit. Drie worpen later weet ik dat ik ze in ieder geval niet gegooid heb. Verwoed tel ik mijn score op. 1593 dat moet genoeg zijn. Ik wacht tot ik pappa’s blaadje. 1575. Dat betekent dat IK gewonnen heb! Woohoo!
18.15 uur – Na een lange dag op zee liggen we dan eindelijk in de haven van Norderney. Ik heb het gevoel dat ik zo in elkaar plof, maar ik besluit het te negeren. Niemand heeft daar wat aan. Vermoeid plof ik op de bank waarna ik meteen een glas cola inschenk. Het was me het dagje wel! Aan het eind zelfs nog even gezeild. En bij gebruind natuurlijk.