<<Dag 22. Tyndrum > Loch Lomond (bothy)
14 augustus 2015
Blijkbaar ben ik toch in slaap gevallen, want rond 6.00 uur word ik wakker van grijzig licht dat door de kleine raampjes van de bothy naar binnen valt. Vannacht had het moeten regenen en vandaag zou op zich ook niet zo’n mooie dag worden. Dat stuurde mijn moeder gisteravond in elk geval (sinds Drumnadrochit houdt ze ons elke dag op de hoogte van het weerbericht). Eerlijk gezegd maakt het me niet zo gek veel uit, zolang we hier maar weg kunnen. ‘Zullen we opbreken?’ Tim knikt, ‘Wil je hier nog ontbijten of zullen we dat onderweg doen?’ ‘Laten we gewoon gaan. Als we voorbij dit grasveldje zijn, komen we vast wel een steen ofzo tegen waar we even kunnen ontbijten.’ ‘Prima!’ Zo demonstratief mogelijk trek ik de stop uit mijn matje, die onder een luid gesis leegloopt. Wakker worden Schotten!
De Duitsers zien dat blijkbaar ook als startschot om hun biezen te pakken en beginnen ook te rommelen. Het meisje begint meteen over het gesnurk van onze bothy-genoten, in het semi-Duits/Nederlands in de hoop dat de Schotten het niet verstaan. Ik mompel iets terug met een strekking van ‘ik hoopte eigenlijk dat ze nog door zouden lopen gisteravond’ en vis daarna mijn uitgerookte kleding van de waslijn boven ons plateautje. Zo snel mogelijk inpakken die tas! Op het moment dat ik bezig ben mijn voeten in te tapen wordt mijn blik opzij getrokken door een beweging in mijn ooghoek. Ik kijk op en zie de Duitse jongen iets onder zijn kussen vandaan trekken en met zijn blik gericht op de Schotten, die aan de andere kant van de ruimte inmiddels klagend zijn begonnen aan iets dat lijkt op opstaan, heel opzichtig naast zich neerleggen. Het duurt even voor het tot me door is getrokken wat het is; een dolk, en een beste ook. Half verschrikt schiet mijn blik terug naar de andere kant van de bothy en weer terug. What the fuck?! Oké, toegegeven ik heb ook met mijn Opinel onder mijn kussen geslapen, maar dit is een klein beetje van een andere categorie. Ik kijk Tim aan en kantel mijn hoofd lichtjes richting de Duitser. Tim heeft het inmiddels ook gezien en knikt heel subtiel naar de uitgang. Snel tape ik mijn voeten verder, trek mijn sokken aan en heb voor het eerst deze vakantie geen moeite met mijn zompige, kleffe schoenen. Wegwezen hier! Als we onze backpacks ophijsen vraagt het meisje nog of we echt zonder ontbijt weggaan. ‘Yeah, we always do that. Bye! Save travels!’ En met die woorden marcheren we de bothy uit, het grasveldje over en het bosje daarachter in. Pas als we zeker weten dat we uit het zicht van de bothy zijn, barsten we in lachen uit. Volgens mij hebben we de eerste kilometer deze hele vakantie nog niet zo snel gelopen. Ik voel me een beetje schuldig ten opzichte van de Duitsers dat we hun daar hebben achtergelaten, maar met een dolk zoals zij hebben komt het vast goed. ‘Zodra we een geschikte steen tegenkomen gaan we ontbijten, oké?’ Ik kijk om naar Tim. ‘Sowieso!’
Na een steile afdaling naar beneden komen we uit op een strandje waarop we op een grote steen gaan ontbijten. Het is een beetje een grijze, bewolkte dag vandaag (dus midges), maar het is gelukkig nog droog. Door het vroege tijdstip is er verder nog niemand op pad (tenminste, hier nog niet). Loch Lomond is zo glad als een spiegel en het lijkt alsof wij het hele gebied voor onszelf hebben. Heel tof om hier zo te zitten, en ondanks dat de kalmte van de omgeving het onrustige gevoel dat ik van vannacht en vanmorgen heb gekregen een beetje laat wegebben, begin ik me stiekem alweer een beetje druk te maken om de etappe van vandaag. Vooral het komende stuk naar Inversnaid is best wel technisch en zwaar, en daarvoor is niet helemaal uitgerust zijn niet echt ideaal. Maar goed, één stap tegelijk en dan komen we er vanzelf wel. Als we onze dagelijkse broodjes op hebben, hijsen we de tassen weer op en beginnen we aan het klim- en klauterwerk dat de WHW op dit stuk van de route heet.

De route loopt hier afwisselend over stenen, zand, rotsen, boomwortels en houten bruggetjes, die allemaal behoorlijk glad zijn van de regen van vannacht. Deze oever van Loch Lomond is rijkelijk begroeid, waardoor we maar af en toe rechts uitzicht op het loch hebben, en links bijna constant vergezeld worden door een steile rotswand waar zo nu en dan indrukwekkende watervalletjes van naar beneden storten. Ondanks dat de ondergrond dus behoorlijk ruig is, gaat het lopen eigenlijk best goed en schieten we best wel lekker op tot we ineens voor een gigantisch rotsblok staan dat midden op het pad lijkt te liggen. Links van het blok staat een boom die een beetje om de rots heen lijkt te zijn gegroeid. De WHW loopt dus tussen het rotsblok en die boom door. En die opening is dusdanig smal dat we daar niet doorheen gaan passen. In elk geval niet met de backpacks op. Damn! We staan even te kijken en besluiten dan de tassen een voor een als een soort brancardjes tussen ons in door de opening te wurmen. Gelukkig gaat dat zonder enige problemen, waarna we onze weg richting Inversnaid weer kunnen vervolgen.




Een paar kilometer verderop komen we, na een volgend bruggetje, voor de volgende verrassing te staan; een steile afdaling naar Rob Roy’s Cave. Of nou ja, tot halverwege the Cave, want om echt bij die grot uit te komen moet je nog iets veder naar beneden. De WHW klimt eigenlijk meteen weer omhoog via een uitgehakt, glibberig paadje, om vervolgens weer steil naar beneden af te dalen. De detour naar Rob Roy’s Cave hebben we even overgeslagen. Door een paar wandelaars die we bij het laatste bruggetje tegen kwamen, waren we al gewaarschuwd dat het de moeite niet echt waard was. ‘Especially when you’re carrying those packs’, had de jongen gezegd. Prima! Dan lopen we lekker door. Het ruige pad wordt langzaamaan steeds beter begaanbaar, helemaal als we dichter bij Inversnaid in de buurt komen. We passeren een paar bezoekers van het hotel die zich met hun witte broeken en lakschoentjes hardop afvragen wat we gedaan hebben om er zo bemodderd uit te zien. Eeh bedankt..? Wat ons dan weer verbaasd is hoe zij bedacht hadden dat ze op die schoenen naar die grot gaan wandelen zonder tenminste drie keer uit te glijden, maar goed. De WHW is inmiddels een fatsoenlijk pad geworden dat nog een keer achter een boothuis langs kronkelt om vervolgens uit te komen op de parkeerplaats van het Inversnaid hotel en de opstapplaats voor de ferry naar Inveruglas. Omdat we ons heel erg verheugd hadden op een kop cappuccino, lopen we in één lijn naar de ingang van het hotel om er daar achter te komen dat de pinapparaten het niet doen. We hebben geen contant geld meer en bestellen en dan hard wegrennen gaat m niet worden met deze bepakking, dus zit er niets anders op dan weer naar buiten te hobbelen en een bankje op te zoeken. Dan zelf maar koffie zetten!


Na de korte koffiepauze klimmen we via een aantal trappen naar een aantal bruggen over Snaid Burn en de indrukwekkende waterval een klein stukje stroomopwaarts. Vanaf daar heb je ook een mooi uitzicht op Loch Lomond dat op een paar boeggolven van de rondvaartbootjes nog steeds zo glad is als een spiegel. De WHW doorkruist hier nog een stukje bos via een heel modderig pad, dat niet iedereen even goed kan handelen. Op dit punt op de route heb ik daar inmiddels een beetje schijt aan en banjer ik gewoon dwars door de meeste plassen en modder, maar een van onze medelopers die de route the right way around loopt, is duidelijk nog niet zover. De mevrouw, gekleed in een spierwitte blouse op een lichtbeige broek en een tropenhoedje op, is duidelijk nog niet zover. Tim en ik kijken even verwonderd op als we haar met haar twee wandelstokken uitgestoken als een koortdanseres over een omgevallen boompje zien balanseren om maar niet door de modder te hoeven. Ik onderdruk de neiging om keihard door de modder te stampen en blijf beleefd wachten tot de mevrouw aan onze kant van het modderveldje staat. Dan stamp ik snel naar de andere kant, een bruggetje over en het bos uit, om daar samen met Tim in lachen uit te barsten. Wat een vertoning!


Inmiddels is het pad overgegaan in een glooiend gravelpaadje tussen vrij lage begroeiing door, waardoor we een goed zicht op Loch Lomond hebben. Kunnen we mooi even wat snelheid maken en lekker door stampen. Na Cailness Burn duikt de route weer een dichter begroeid bos in en begint het pad ook weer langzaamaan te stijgen. Op sommige plekken zijn de klimmetjes vrij steil, maar het pad is qua zwaarte niets vergeleken met het stuk ten noorden van Inversnaid dat we er al op hebben zitten. We schieten echt lekker op en na een korte lunchpauze beginnen we, te zien aan de drukte op het pad, de bewoning van Rowardennan al te naderen. Niet lang daarna passeren we het bordje dat het begin van de Camping Management Zone (CMZ) langs de oostelijke oever van Loch Lomond markeert. Aan de noordkant van het bordje staan een man en een vrouw met een flinke hoeveelheid alcoholische versnaperingen te wachten op hun vrienden die we even later in de CMZ tegen komen. Of we geschikte wildkampeerplekken hebben gezien langs het pad, want ze hebben geen zin meer om nog ver te moeten lopen. Hmm, misschien toch nog niet zo’n raar idee, die zones.

Richting Rowardennan lopen we nu praktisch alleen nog naar beneden. Best wel fijn, want de vermoeidheid begint best wel toe te slaan. Na de deceptie van de koffie in Inversnaid hebben we onszelf nu een cappuccino beloofd in het hotel in Rowardennan en met die gedachte bikkelen we de laatste kilometers langs het hostel en het bezoekerscentrum. Die laatste bevindt zich middenin een park dat is ingericht als herdenkingspark voor gesneuvelde soldaten. Er hangt ook wel een beetje zo’n sfeer, hetgeen best indrukwekkend is, maar die wordt helaas ruw verstoord door een beschonken stel dat al ruziemakend voor ons uit zwalkt richting de doorgaande weg. Lekker hoor, dit. Als we dan uiteindelijk bij de weg zijn, is het hotel gelukkig nog maar een paar meter verderop en eenmaal daar worden we begroet met een bord waarop heel groot ‘homemade scones with clotted cream’ geschreven staat. Nou, dat laten we ons geen twee keer zeggen. Vermoeid stommelen we het hotelrestaurant binnen, waar we door een van de gasten met een soort welkomsschreeuw begroet worden. Ik had daar totaal niet op gerekend en schrik me een ongeluk, waardoor ik in een reflex iets van ‘Fucking hell, houd je bek!’ snauw. Niet heel handig, maar goed. Te horen aan de reactie van de mevrouw lijkt het meer alsof ze medelijden met ons heeft omdat we zo moe zijn. Oh well. De koffie en scone met room en jam zijn super lekker, dat is het belangrijkste.
Het doel van vandaag is eigenlijk de camping bij Cashell, nog zo’n 6,5 kilometer vanaf hier. Op zich niet heel ver meer, dus nog één keer de tassen ophijsen en gaan. Nu zijn de eerste stappen altijd verrot als je met zo’n tas loopt, maar nu is het helemaal ellendig. Ik voel me helemaal leeg; mijn benen zijn verzuurd en het gebrek aan nachtrust van afgelopen nacht begint zich nu te uiten in de vorm van een soort kloppende hoofdpijn. Waar er normaliter niet echt aan Tim te zien is dat hij moe is of ergens moeite mee heeft, ziet ook hij er vermoeid uit. Dat wordt een zwaar stukje! Maar goed, iets met laatste loodjes. De WHW loopt eerst nog een klein stukje langs de weg en duikt het bos in, waar we meteen een gemeen steile beklimming voor de kiezen krijgen. Oké, blik op oneindig en doorlopen. We dalen ook al vrij snel weer naar een strandje, om vervolgens vrijwel meteen weer omhoog te klimmen naar een dennenbosje. Ook daar begint het pad weer naar het water te dalen, waar het even vlak loopt en dan via een trap heel steil begint te klimmen. Dit herhaalt zich nog een paar keer. Met elke keer dat we weer dalen en de volgende klim zich aandient, daalt mijn humeur verder tot ik uiteindelijk in een soort wanhopig huilen wil uitbarsten. Ik voel me totaal leeg en ellendig. De WHW loopt op dat punt via een heel onschuldig paadje langs Loch Lomond en schampt een soort picknickplaats op een strandje met een bankje waarop je kunt barbecueën. ‘Tim, zullen we hier alsjeblieft even gaan zitten? Ik kan echt even niet meer.’ ‘Tuurlijk, ik heb het ook zwaar, dus ik kan ook wel een pauze gebruiken.’ Dankbaar plof ik mijn tas op het bankje en wil me omdraaien om ernaast te ploffen. Precies op dat moment valt mijn oog op een bordje waarop iets staat als ‘welcome’ en iets met een campsite. ‘Hé!’ Tim heeft het ook gezien en samen strompelen we naar het bordje. Oké, dit is dus een hele basic semi-informal campsite. Een soort Staatsbosbeheer-camping zoals we dat in Nederland kennen. ‘Ik zit er bijna over te denken om hier gewoon te blijven vannacht.’ Tim slaat zijn arm om mijn schouders, ‘Zullen we dat anders gewoon doen?’ Ik zucht, ik ben ook gek ook om nu nog door te gaan lopen. Die paar kilometer kunnen er morgen wel bij. ‘Ja laten we dat doen.’

En zo staan we even later op een van de laatste plekken op het trekkersveldje met uitzicht op een spiegelglad Loch Lomond. De noodles van vanavond smaken als het lekkerste eten dat ik ooit gehad heb en mijn matje voelt aan als een super deluxe auping matras. Pff, wat een dag. Welterusten!