<<Dag 15. Fort Augustus > Laggan Locks
7 augustus 2015
Vanuit de voortent klinkt geritsel. Met een schok ben ik klaarwakker. Heel even vraag ik me af of ik het me verbeeld heb. Zo stil mogelijk blijf ik liggen terwijl ik mijn adem inhoud. Het blijft even stil en dan ineens is het er weer. Geritsel van een plastic tas. Ik maak Tim wakker. ‘Tim, er zit iets in de voortent.’ Het is nog vroeg en ik haal Tim uit een diepe slaap, dat weet ik, maar toch. ‘…huh? Nee… dat kan niet… er is echt niets…’ ‘Jawel! Ga nou kijken! Ik hoorde echt iets!’ Tim zucht, kijkt mij nog eens chagrijnig aan en gaat dan rechtop zitten om door het gaas van de tent te kijken of hij iets ziet. ‘Nee, hoor. Er is hier niets. Echt niet.’ Argwanend kijk ik hem aan. ‘Kijk zelf maar, er is echt niets te zien.’ Ik rits de tent open en zie inderdaad niets. En toch zou ik zweren dat ik iets hoorde. ‘Het is 5.00 uur, zullen we nog even gaan slapen?’ Nutteloze vraag eigenlijk, want Tim slaapt alweer. Ik besluit zijn voorbeeld te volgen, maar toch zit het me niet helemaal lekker. Ik weet toch zeker dat ik iets… en ik ben weer in slaap gevallen.
De wekker gaat ongeveer 3 uur later, om 8.00 uur. Qua afstand is de etappe van vandaag ongeveer even lang als die van gisteren en we zijn van plan om bij de sluizen van Gairlochy te kijken of er een informal campside is, of door te lopen naar de ‘echte’ camping van Gairlochy. Het daglicht valt even grijs als een paar uur geleden door het tentdoek, dus veel hoop op mooi weer heb ik eigenlijk niet. Maar goed, als je hier wilt wachten op mooi weer kom je nergens en dus is het weer tijd om de boel op te ruimen en weer aan de wandel te gaan. Eerst even rustig ontbijten. Zoals gewoonlijk verzorgt Tim de broodjes, maar dat loopt vandaag toch net iets anders dan verwacht. Een van onze broodzakken is namelijk open. Nu maak ik altijd een klein gaatje in de zakken om de lucht eruit te laten want anders neemt het zoveel ruimte in beslag in mijn tas, maar dit is anders. Dit gat is groter. Een van de broodjes lijkt aangevreten en dat zwarte korreltje daar is geen hagelslag want dat hebben we niet bij ons. Dan valt me op dat er meer keutels in de broodzak zitten. Ik grijp naar de zak die om de broodzakken heen zat. Middenin de zak, dwars door een plaatje van een kat nota bene, zit een geknaagd gat. Muizen! De andere broodzak is gelukkig niet aangevreten, maar we kunnen dus 6 broodjes gaan weggooien. Argh!!! Dat hoorde ik dus vannacht. ‘Zie je wel! Er was dus toch iets! En jij geloofde me niet!’ Tim houdt wijselijk zijn mond, maar komt wel tot de ontdekking dat de muizen ook in onze nappen en bekers hebben gezeten. Nooit meer eten in de voortent bewaren, dat is nu wel duidelijk! Wel balen, want we komen morgen pas weer bij een winkel, dus we zullen twee dagen moeten lopen op in totaal 3 broodjes per persoon. Dat wordt echt even op rantsoen.
De muis heeft ons gelukkig slechts een klein beetje vertraging opgeleverd, want slechts een half uurtje later dan gepland beginnen we aan onze tocht. Het is zwaar bewolkt vandaag en we hebben beide onze regenpakken bovenin onze tassen gelaten uit voorzorg. Vanuit Laggan zijn we net bij het eerste stukje bos aangekomen als het begint te regenen. Gelukkig precies bij een bankje, dus kunnen we daar mooi even een jas pakken en even wat drinken. De echte pauze houden we een eind verderop bij een andere informal campside waar een shelter gebouwd is om in te slapen. Dat lijkt ons de ideale plek om even uit de regen en de wind te zitten en even een muesli-reep te verorberen. Op het moment dat je iets van een tarp of een hor hebt, is de shelter inderdaad perfect om de nacht door te brengen. De vloer is namelijk verhoogd, dus je ligt een stukje van de grond. Je hebt een super uitzicht over Loch Lochy en je slaapt, omdat de wind meestal uit het zuidwesten waait hier, uit de wind. Een aanrader! Ook als pauzeplek, want je kunt in alle rust even genieten van de omgeving.

Het volgende gedeelte van de etappe van vandaag leidt grotendeels over een forestry road en loopt redelijk op dezelfde hoogte over de noordelijke oever van Loch Lochy. Tot aan Clunes loop je afwisselend in dennenbos en in open stukken met zicht op het Loch beneden. Ondanks dat het vrij rechttoe rechtaan hiken is hier, maakt de variatie in directe omgeving toch dat het niet echt heel saai wordt. Langzaam begint het weer ook een beetje op te klaren en beginnen we zin te krijgen in koffie. We zijn inmiddels ook alweer 5 kilometer verder. Tijd om een pauzeplek te zoeken! Het enige probleem is dat de bankjes op zijn zachtst gezegd dun bezaaid zijn hier. Zo dun zelfs, dat we onze standaard verlagen naar ‘een steen’. Maar zelfs die lijken te zijn gevlucht. Anderhalve kilometer verderop, op een passing place voor boomtransport, ligt dan eindelijk ‘een steen’ (eigenlijk meer een kei zo groot als een grote aardappel) en omdat we er allebei wel een beetje klaar mee zijn en zin hebben in koffie, besluiten we dat deze steen onze pauzeplek gaat worden. Note to self; een aardappel is niet groot genoeg om in je eentje comfortabel op te gaan zitten, laat staan met zijn tweeën. Tim’s regenhoes doet uit nood dienst als bankje. En daar zitten we dan; op een knalgele regenhoes, op de grond, om een brandertje midges weg te wapperen. Precies op dat moment komt er een wandelaar van de andere kant die terwijl hij heel geïnteresseerd naar onze koffie staart even komt vragen of alles wel goed gaat. Eh.. ja hoor. We zijn alleen even koffie aan het zetten. En ook de koffie is op rantsoen, dus sorry maar er is geen extra kopje. We zwaaien nog een keer vriendelijk naar elkaar en dan vervolgt de meneer zijn weg en wij beginnen aan de koffie. Over de begroeiing aan de rand van het pad kan ik net de besneeuwde gullies van Ben Nevis zien. Gaaf dit!




Vanaf de pauze-plek bij de steen lopen we praktisch naar beneden tot aan Clunes, waar uiteraard wél een bankje staat. Omdat we eigenlijk amper goed en wel onderweg zijn, laten we die maar gewoon links liggen. Zonde, dat wel. De forestry road maakt hier weer plaats voor een asfaltweg die er rustig uitziet, maar waar het weinige verkeer dat er wel is met een aardig hoog tempo overheen jaagt. Oh well, hebben ook een keer de kans om de berm-vegetatie eens wat beter te bekijken. De weg slingert – horizontaal en verticaal – het bos uit, waar we dan getrakteerd worden op de oversteek van de snelstromende River Arkaig en een super gaaf uitzicht op een baai en over Loch Lochy en de omringende munroes aan de zuidkant in de verte. Dat verzacht het leed van lopen op asfalt weer een beetje, maar toch blijft het altijd fijn om een rustiger bospad weer op te mogen draaien. Bij de afslag van de weg af staan een aantal auto’s die bij een stel vissers horen die aan de oever van het Loch aan het vissen zijn. ‘Tim… ligt het aan mij of ruikt het hier naar wiet?’ ‘Nee, dat ligt absoluut niet aan jou!’ (nu hopen dat het geen Nederlanders zijn) Achter de auto’s hangt een enorme wietlucht en de vissers zijn behoorlijk luidruchtig. Zo snel en onzichtbaar mogelijk lopen we achter ze langs. Niet dat ik verwacht dat ze iets kwaads in de zin hebben, maar ik heb eigenlijk ook niet zo’n zin om dat uit te gaan proberen. Daarbij zijn we op weg naar een super vette pauze-plek (met bankje) en ik moet heel nodig plassen, dus reden genoeg om door te lopen. De GGW slingert zich een weg over de oever van Loch Lochy en weer iets verder het bos in waar we via verschillende bruggetjes kleine stroompjes oversteken. Heel tof om hier weer te lopen!


Onze beoogde bankje staat aan het eind van de baai waar we net via de weg langs liepen. De oever loopt hier een stukje omhoog en de begroeiing richting het Loch is laag (voornamelijk varens) dus we kunnen praktisch tot Laggan Locks over het Loch uitkijken (en verder de Glen in). Terwijl Tim de muesli-repen uit zijn tas opgraaft, zoek ik snel een plekje tussen de varens om te plassen. Omdat ik eigenlijk het idee heb dat er toch geen mensen in de buurt zijn, doe ik niet echt mijn best om super beschut te gaan zitten. Ik moet echt té nodig. Precies op het moment dat ik op het punt sta mijn broek te laten zakken doemt er ineens een man op achter Tim. Het blijkt een van de vissers te zijn die op de voet gevolgd wordt door zijn stonede vriend (vandaar de wietlucht dus). Wat wij hier denken te doen, wil hij weten. Voorzichtig schat ik de afstand tussen mij en mijn tas in. Een van mijn zakmessen zit in mijn bovenvak, dus daar zou ik vrij snel bij moeten kunnen zijn. Langzaam schuifel ik richting mijn tas. Tim is as usual de rust zelve en begint een heel verhaal over onze wandeltocht. De beide heren lijken gerust gesteld (ze waren bang dat wij ook kwamen vissen en dan ‘hun’ vis uit het meer zouden stelen). Waar we vandaan komen, is de vraag die er meteen achteraan volgt. Uit Nederland. ‘Ooooh Amsterdam! Good weed! Do you have any?’ ‘Naah’ ‘Do you want some of mine?’ ‘No thanks!’ De stonede Schot wil toch iets meer weten over onze vakantie en dan even voelen zo zwaar Tim’s tas is. Te zwaar, volgens hem. Maar hij is echt heel trots op ons dat we deze tocht ondernemen. Of we wel genoeg eten. En nog voor we kunnen antwoorden, biedt hij onze een gerookte vis aan. Heeft hij net gerookt, van wel 50 cm. Beleefd wimpelen we het aanbod af. Past niet meer in de tas. Dat snapt hij gelukkig meteen en dan besluiten de heren dat ze weer terug moeten naar hun hengels, want stel dat er andere ‘dieven’ rondlopen. Nee, dat moeten we niet hebben natuurlijk. Als ze weer tussen de bosjes zijn verdwenen, kijken Tim en ik elkaar eens aan. Bijna zonder iets te zeggen, pakken we onze tassen weer op en marcheren we verder de GGW op. Weg hier!
Het pad slingert verder alsof er niets gebeurd is. Ondertussen moet ik nog steeds heel nodig plassen, maar omdat het niet zo ver meer is naar Gairlochy besluit ik het maar op te houden tot we bij onze overnachtingsplek zijn. Heel slecht, ik weet het, maar een andere gelegenheid om even rustig mijn blaas te legen is er ook niet echt. Helaas. Via Fairy Forest klimmen we weer naar de doorgaande weg waar we een tijdje terug vanaf sloegen. Aan de overzijde loopt een smal paadje waarover de GGW leidt. Het paadje klimt wel wat meer, maar je loopt in elk geval niet het risico om elk moment door een haastige Schot van je sokken gereden te worden. Vlakbij Gairlochy spuugt het paadje ons weer de weg op. Een klein stukje maar, dat scheelt weer. Opgetogen dat we er al bijna zijn (we hebben nog steeds in de planning door te lopen naar de camping) lopen we over het sluizencomplex van Gairlochy. Vanaf Neptunes Staircase bij Fort William is dit een van de eerste sluizen in het Caledonial Canal en het ziet er best indrukwekkend uit. Terwijl we wat foto’s maken en van het uitzicht genieten, bedenk ik me ineens dat als er zoveel informal campsides langs de route bij sluizen zijn de kans best groot is dat er hier ook zo’n kampeerplek is. Dan hoeven we dus ook niet door te lopen naar de reguliere camping! Bij de sluis zijn gelukkig net wat mensen aan het werk aan wie we kunnen vragen of die campside er ook daadwerkelijk is. Dat blijkt zo te zijn en even later staan we, met uitzicht op de besneeuwde toppen van Ben Nevis, met de tent op het noordelijke sluishoofd. Chill!



