<< Dag 12. Inverness > Drumnadrochit
4 augustus 2015
Toen ik gisteravond mijn moeder nog even aan de telefoon had om haar een update te geven van onze vorderingen heeft ze me meteen ook een update van het weer voor de komende dagen gegeven. De komende dagen krachtige wind en regen. Hmm… Terwijl ik luisterde naar haar weerbericht staarde ik naar de zonsondergang buiten. De avond was zo rustig dat ik me bijna niet kon voorstellen dat het de volgende dag, vandaag dus, zo om zou slaan met het weer. Verkeerd gedacht. Het grijzige licht dat door het tentdoek valt en het zachte getik van motregen is onmiskenbaar. Ik heb niet veel hoop dat het slechts een buitje is, maar je weet het nooit. Het vooruitzicht van de tent oppakken in de regen en het wildkamperen van vanavond motiveren me niet zo erg om op te staan. Inmiddels is het 9.30 uur en we hebben best een eindje te gaan vandaag. Tim is inmiddels ook wakker (in tegenstelling tot mij ligt hij nog wel gewoon op een normale positie in de tent; ik ben naar beneden gegleden en lig zo’n beetje in het gaas van de binnentent). ‘We kunnen ook gewoon doorlopen naar Fort Augustus, in één keer. Of hier vandaag blijven en morgen doorlopen..?’ probeer ik voorzichtig voor te stellen. Maar Tim is vrij resoluut. ‘Nee, dat is echt geen optie. We zouden dan meer dan 40 kilometer moeten lopen. Dat wildkamperen komt echt wel goed.’ Het is niet zozeer dat ik bang ben, maar we hebben de plek in gedachten waar we twee jaar geleden ook hebben gestaan en dat is een vrij smal plekje naast een vrij steile rotswand. Met dit weer, en vooral de wind die voorspeld wordt heb ik daar nog niet zoveel zin in. Genoeg gezeurd! Ik rits mijn slaapzak open en begin mijn spullen weer in mijn backpack te proppen.
Na het ontbijt wandelen we bepakt en bezakt naar de receptie. Die was gisteravond al dicht en het lijkt ons wel zo fatsoenlijk om toch maar even te betalen. Het is duidelijk te merken dat de camping hier een bijzaak is van de naastliggende manage. We worden een beetje ongeïnteresseerd geholpen door een meisje dat zich veel en veel drukker maakt om het reilen en zeilen op de manage dan om twee hikers die eigenlijk al een uur hadden moeten lopen. Oh well, we hebben vakantie. Twintig minuten later zijn we dan eindelijk onderweg. Wonder boven wonder is het droog. Het is nog wel zwaar bewolkt, maar voor nu kunnen we nog even zonder regenkleding lopen. De etappe van vandaag begint al snel met een behoorlijke klim het dal uit waarin Drumnadrochit ligt. Het eerste stuk lopen we over een vrij brede puinweg, maar zodra we voorbij Clunebeg Lodge zijn maakt deze weg al snel plaats voor een modderig pad. Inmiddels is het ook begonnen te regenen. In eerste instantie leek het nog bij motregen te blijven, maar inmiddels regent het hardop en is het echt tijd voor een regenjas. En gaiters. Een regenhoes is ook wel prettig trouwens. Zwijgend klimmen we via het glibberige pad verder omhoog. Het bos waarin we lopen ziet er mistroostig uit. Er is echt geen enkele vezel in mijn lijf die uitkijkt naar de komende 17 km. En helemaal niet als je bedenkt dat de komende 5 km daarvan over een lange rechte asfaltweg lopen. Mijn humeur begint langzaam te kelderen als ik voor me het hekje zie dat het einde van het modderpad en het begin van de asfaltweg markeert. Aan Tim’s zucht achter me hoor ik dat dit ook niet zijn favoriete gedeelte van de dag gaat worden. En daar sjokken we dan, twee verzopen wandelaars in druipende regenjassen over een saaie weg richting Balbeg. Zodra we voorbij Woodend het bos uit zijn, merken we eigenlijk pas hoe hard het waait. Ineens ben ik erg blij met mijn regenjas (stiekem heb ik een beetje een hekel aan lopen met een regenjas, omdat je in mum van tijd net zo nat van het zweet bent als dat je nat wordt van gewoon in de regen lopen) als windshield.
Halverwege de weg komen we ineens twee mede-wandelaars tegen die onderweg zijn naar Drumnadrochit. ‘Hey guys! There’s a coffeeshop about 2 miles from here. They serve great coffee!’ Met een ‘nice, thanks!’ hobbelen we weer verder. Het zijn de eerste mensen die we vandaag op de Great Glen Way tegenkomen en dan ben ik altijd een beetje awkward. Maar koffie klinkt wel als een super goed idee! Ik kijk Tim aan die overduidelijk ook wel zin heeft in iets warms. Op de kaart lijkt het inderdaad nog ongeveer 3 kilometer naar het koffietentje. Nice! We besluiten eerst nog even te stoppen voor een muesli-reep en een beetje water voordat we door stampen naar de koffie. Het is inmiddels ook even gestopt met regenen. Nog even doorbijten op de laatste asfalt-kilometers.


Het beloofde koffietentje bevindt zich in een pottenbakkerij in Grotaig die duidelijk niet echt berekend is op grote rugzakken. Voor mijn gevoel moeten we op handen en voeten door de deuropening, maar eenmaal binnen zitten we behaaglijk warm. We bestellen beide een kop warme chocolademelk en een rocky road, waarbij de mevrouw die ons bedient iets mompelt als ‘overdose of chocolate’. De rest van de mensen die de pottenbakkerij in en uit loopt kijkt ons heel verbaasd aan. De enige ‘passant’ die ons ook echt gezelschap lijkt te willen houden is een zwart hondje dat er uitziet als een wandelend zwabbertje waarvan het moeilijk te zien is welke kant de voor- of achterkant is. De chocolademelk en de rocky road zijn super lekker en geven precies de motivatie die we nodig hebben om weer verder te gaan. Als we weer buiten zijn, is het zowaar nog droog. Het waait nog steeds super hard, maar het komende gedeelte leidt over een weliswaar smal pad maar beschut pad. Dat scheelt behoorlijk, want zo’n backpack vangt behoorlijk veel wind.


We lopen hoog boven Loch Ness op de GGW. Als er even een opening in het bos is, hebben we super gaaf uitzicht over het loch. Ver beneden ons jaagt de wind over het wateroppervlak, en vanaf hier kun je perfect zien hoe de Great Glen-breuklijn door het landschap snijdt. Het monster laat zich niet zien vandaag – geef hem eens ongelijk – en er is geen boot te zien op het water. Zelfs geen rondvaartbootjes. Als we het bos uit komen en over een kaler gedeelte van de route lopen, merken we pas echt goed hoe de wind hier vrij spel heeft en hoe nietig wij zelf eigenlijk zijn. Vlak na de splitsing van de ‘hoge’ en de ‘lage’ route (waarbij wij voor de lage route kiezen) nemen we weer even pauze. We bevinden ons nu ongeveer drie kilometer van Alltsigh, waar een hostel is. Er lijkt totaal geen verbetering in het weer te komen en overnachten in het hostel wordt steeds aantrekkelijker. Na een kort overleg besluiten we toch maar te proberen de nacht door te brengen in het hostel. De richel lijkt echt geen optie als wildkampeerplek op dit moment. Het hostel blijkt echter vol, en de bed & breakfast er tegenover dicht. Oh balen dit! Er rest dus één optie en dat is doorlopen tot we een wildkampeerplek vinden. Gelukkig hoeven we daar niet heel lang naar te zoeken. Nog geen kilometer later vinden we een beschut stuk gras langs het pad waar onze tent royaal kan staan. De rotsbodem maakt het bijna onmogelijk om de haringen fatsoenlijk in de grond te krijgen, maar er liggen stenen genoeg om de tent goed te verankeren. Op één eenzame wandelaar na komt er niemand meer over het pad vanavond. Tijdens het eten en de potjes Boonanza worden we gezelschap gehouden door een hele horde naaktslakken die over de buitenkant van de binnentent kruipen. Zeker ook geen zin om in de regen te blijven. Inmiddels ben ik in mijn slaapzak gekropen. De wind giert nog door de bomen en terwijl de regen op de tent tikt val ik langzaam in slaap.

