<< Dag 10. Maasholm > Sønderborg
22 juli 2009
De lucht ziet eruit alsof het elk moment kan gaan storten en er hangt een benauwende, gespannen sfeer in de haven. Boven het fjord hangen dikke regenwolken die op hun dooie gemak onze kant op drijven. Echt van dat stekerige weer. Ik kijk langs de boulevard richting het excentrieke Deense stadscentrum van Sønderborg. De gekleurde gevels zijn gehuld in een mistige mantel. Het ziet er een beetje mistroostig uit. Het plaatje zou compleet zijn als er een gure wind zou staan en iedereen met dikke truien aan zou lopen, maar dat is niet het geval. De dikke regenlucht komt naderbij. De motor slaat aan en ik gooi de landvasten van de meerpaaltjes, zodat Seabreeze achteruit kan lopen. Ik kijk nog een keer achterom als we de haven uit varen. De regen hangt midden boven het Flensburg Fjord. Ach, wij gaan toch de andere kant op.

11.15 uur – Het is alsof we een reismagazine in zijn gevaren. Op de stenen kades staan gele, blauwe, rode en groene huisjes afgewisseld door een kerk of een oplopende zijstraat met daaraan dezelfde gekleurde huisjes. Ik kan bijna niet geloven dat ik hier echt ben en dat ik dit echt voor me zie. Niet dat er straks een aftiteling verschijnt en dat blijkt dat ik gewoon thuis zit met een glas cola en een stroopwafel.

13.50 uur – De spieboom hangt weer aan de zeereling en de wind houdt het, zoals wel vaker de laatste tijd, voor gezien. Ik sta op het voordek het landschap in me op te nemen. Glooiende velden gaan over in een stuk bos dat doorloopt tot het water of tot het niet verder kan op een klif. De lucht is nog steeds dreigend, maar het is tenminste weer droog. Voorlopig. Terwijl ik de lucht bestudeer, probeer ik in te schatten hoe lang het nog droog blijft en of het zin heeft om ook mijn zeilbroek uit te trekken. Ik besluit dat het waarschijnlijk geen zin heeft en loop terug naar achteren. Onderweg wordt ineens mijn aandacht getrokken door iets wazigs in het water. Ik blijf staan en kijk. Een kwal. En nog een. En nog een. Een heel oerwoud van kwallen! Ongelofelijk. Het lijkt wel of de hele zee uit kwallen bestaat! Tegelijkertijd, ik heb eigenlijk een hekel aan die beesten sinds ik op mijn zevende (ook in Denemarken) tegen zo’n ellendeling aan ben gezwommen, hoop ik dat we niet zo’n glibberig ding in het aanzuigsysteem van het koelwater krijgen. Stelletje Deense kwalliballies!
14.30 uur – Mijn beurt voor de wacht. Het is vrijwel windstil en het water is op een paar golfjes na zo glad als een spiegel. De motor tuft vertrouwd en de zon is tussen de wolken doorgebroken. Ik baal ervan dat het niet waait, maar ik zal ongetwijfeld niet de enige zijn. Ik kijk om me heen, ga staan, sjor mijn zeilbroek uit en ga in mijn boardshort in de zon zitten. Dan maar een beetje bijbruinen. Ik tuur langs de boot naar het eilandje voor me. Barsø moet dat zijn. Ineens zie ik iets in het water. Een zwarte rug. Heel even, dan is het weer weg. Ik besluit niets te zeggen, want wie zou me geloven? Maar ik blijf opletten. Dan ineens. Iets links van Seabreeze. Op ongeveer 75 m afstand. Weer die rug en nu duidelijk met een vin erop. En nog een. En nog een. Dolfijnen! Verbouwereerd staar ik naar de tuimelende dieren in het water. “Ik… ik… geloof… Kijk, dolfijnen!” En ik wijs naar het schouwspel voor me. Meteen stormt de hele bemanning naar buiten. Mijn vader via de normale uitgang en mijn broertje via het luik. Mijn moeder ligt te slapen en krijgt het niet mee. “Waar dan?” Net als ik wijs, zie ik ze nog een laatste keer duikelen en dan verdwijnen ze in de diepte. Ik heb ze alleen gezien. Of ze me nou geloven of niet; ik heb dolfijnen gezien en het was super gaaf!

15.30 uur – Er hangt een sluier over het Deense vasteland. Nog geen kwartier geleden kon ik bijna alles nog zien, zelfs Fyn in de verte. Nu zie ik alleen Barsø nog als houvast in de mist van regen. Het is dat ik weet dat Barsø daar ligt anders had ik het ook niet gezien. Het ziet er dreigend en onheilspellend uit. Laat maar komen, ik heb mijn pak aan. Mij kan niets gebeuren. Het water op 50 m afstand krijgt een mysterieuze, witte waas vlak boven het oppervlak. Het is alsof iemand met pastelkrijt een verloop tussen het water en de lucht heeft gemaakt. Nog even kijk ik ernaar en zie hoe het steeds dichterbij komt. Tien seconden later klettert de regen met dikke druppen op mijn hoofd.

18.20 uur – Het weer is weer volledig opgeknapt en als we de vaargeul naar Årø invaren, lijkt het de Caribbean wel. Echt ongelofelijk. Elk beeld lijkt zo uit een schilderij te komen! Blauwe lucht, witte stranden en een super boot met een super bemanning.
