4 juni 2019
Aonach Eagach Ridge, de naam alleen al geeft me – sinds we in 2017 tijdens de Skyline Scotland een trailer zagen – de zenuwen. Eigenlijk moet Aonach Eagach Ridge ook een beetje met een epische stem uitspreken, zo was het in elk geval in die trailer. En wij vonden dat wel grappig, dus zo begonnen we een beetje grappend en grollend aan de planning van deze training. Beginnend op het Glencoe Lochan carpark zou het een rondje zijn van ongeveer 21km, waarbij we over de Ridge heen en onderlangs terug zouden lopen. Zo gezegd zo gedaan, en zo stonden we een beetje aan de late kant (13.30 uur) op de parkeerplaats.
__
Terwijl ik de laatste midges uit mijn gezicht wapper, check ik nog een keer of mijn trailvest goed vastzit en dan zetten we ons in beweging. We zijn allemaal een beetje nerveus, want Aonach Eagach Ridge staat als een grade 3/4 scramble in de verschillende gidsen die we gekocht en gelezen hebben. Één voordeel, er is tijdens de echte scramble-stukjes niet echt een pad, dus we kunnen het eigenlijk niet fout doen. Althans, volgens die gidsen dan. Want als je uitglijdt en naar beneden valt, dan zit je toch echt heel erg fout. Maar goed, daar gaan we voor nu maar even niet vanuit.
Een beetje in gedachten verzonken draaien we de weg naar de parkeerplaats af en een fijn zacht bospad op. We worden meteen getrakteerd op een paar klimmetjes, dus de beentjes worden meteen wakker geschud. Na ongeveer een kilometer worden we weer op de doorgaande weg uitgespuugd en dan is het even puzzelen waar we precies aan de klim naar Sgorr nam Fiannaidh moeten beginnen. Beetje suf, maar na 50 meter kom ik erachter dat ik het pad (achter een soort landhek) straal voorbij ben gelopen. Hmm, valse start dit. Ook al is het een training, ik wil toch graag de ‘verloren tijd’ inhalen en begin fanatiek rennend aan de klim. Tim is iets verstandiger en begint eigenlijk meteen te powerhiken. Mijn fanatisme duurt ongeveer 200m, want dan wordt de klim te steil om nog enigszins fatsoen te rennen. In de powerhike-modus dan maar!
Het eerste stukje klimmen gaat vrij recht omhoog over een redelijk begaanbaar pad. Wel fijn, maar dat is maar van korte duur want als we bij een T-splitsing rechts over een bruggetje moeten lopen we al snel over losse keien en delen van het pad die meer op kleine meertjes lijken. Het is toch nog behoorlijk warm hier, de zon schijnt en we hebben een super uitzicht over Glen Coe en Loch Leven achter ons. Zo nu en dan komen we een paar wandelaars tegen die met hun afdaling terug naar Glencoe bezig zijn, maar verder is het lekker rustig. Helemaal als we na een paar haarspeldbochtjes op het deel zonder pad komen. Het smalle gravelachtige paadje heeft hier plaats gemaakt voor een boulderfield en het is een beetje mikken met het kompas en mijn Suunto om in een rechte lijn naar de top te lopen. Goede oefening op zich!




Halverwege het boulderfield begint het te betrekken en niet veel later vallen de regendruppels op hun dooie akkertje uit de lucht. Het lijkt serieus altijd alsof de regen op deze hoogte veel langzamer valt; een beetje alsof de druppels nog te lui zijn om iets te gaan doen. Omdat het toch wel een beetje frisser begint te worden door de regen en de hoogte, stoppen we even om onze jassen aan te trekken. Na deze korte stop is het nog een kwartiertje klauteren en dan staan we ons te vergapen aan het uitzicht op Glen Coe. De A82 kronkelt zich tussen de bergen door richting Glasgow en de auto’s die er overheen rijden, lijken speelgoedautootjes vanaf hier. Onder het genot van een clifbar staan we ons een beetje te vergapen aan het uitzicht om ons heen.



En dan begint het, Aonach Eagach Ridge. We doen er nog een beetje lacherig over en het eerste stukje is nog prima te rennen, maar dan komen we er al snel achter waarom deze ridge zo legendarisch is. Het schijnt de smalste ridge op het vasteland van Groot Britannië te zijn, en daarbij krijgen we een aantal rotsen voorgeschoteld die in een boulderhal niet zouden misstaan. Inmiddels is het droog geworden en schijnt de zon weer, dus onze regenjassen kunnen meteen weer op hun vertrouwde plekjes in onze trailvesten. Van Sgorr nam Fiannaidh naar Stob Coire Leith lopen we nog wel redelijk door. Het pad is nog echt een pad te noemen, al liggen er aardig wat grote keien waar je je toch flink op kunt verstappen, maar so far so good. Daarna begint het echte werk. En hoe! Ons tempo vliegt omlaag, en voor elke rots die we beklommen hebben lijken er 10 nieuwe te verschijnen. Zo af en toe kijk ik langs mijn voeten naar beneden. Ik probeer maar zo min mogelijk te denken aan wat er zo gebeuren als een van ons hier ook maar een heel klein foutje maakt.

Ergens tussen Stob Coire Leith en Meall Dearg sta ik ineens bovenop een rotsblok waarvan ik geen idee heb hoe ik er in vredesnaam af kom en aan de andere kant van een smal ravijntje weer omhoog moet. Springen is vanaf dit punt absoluut geen optie. Eerst maar eens zittend proberen dan. Maar het richeltje waar ik op moet landen is veel te smal en als ik dan naar voren val, ben ik er geweest. De enige optie is op mijn buik gaan liggen en me blind laten zakken. Zo gezegd, zo gedaan. Bij de eerste poging duurt het me te lang voor mijn voeten iets raken waarvan ik zeker weet dat ik erop kan staan. Voor de tweede poging ligt Tim een eindje verderop op de rots om me aanwijzingen te geven die ik in eerste instantie niet echt op durf te volgen. Maar echt een keuze heb ik ook niet. Tanden op elkaar en gaan. Poging drie dan maar. Even later sta ik dan toch op het richeltje en dribbel ik snel naar de andere kant. Nu Tim nog. Vanaf mijn standpunt is het inderdaad veel beter te zien waar hij zijn voeten moet plaatsen. Tim is dan ook een stuk sneller langs het ‘kritieke’ punt, maar net als hij over het ravijntje moet springen ziet hij een zeldzame plant. En die moet natuurlijk eerst op de foto. Zucht!







Een paar scrambles later begint het te regenen, waardoor sommige rotsblokken verraderlijk glad worden. Fijn, alsof het nog niet moeilijk genoeg was! Gelukkig lukt het om alle pinnacles zonder kleerscheuren te bedwingen, maar als we bovenop Meall Dearg staan heb ik toch wel een beetje trillende beentjes. Nu nog naar Am Bodach en dan naar beneden. Het deel naar Am Bodach is nog wel pittig, maar lang niet meer zo technisch als het deel dat we gehad hebben. Als we op Am Bodach zijn aangekomen, staan we nog heel even te genieten van het uitzicht, in de verte is de bergkam aan de andere kant van Loch Leven met andere de Devil’s Ridge uit de Ring of Steall te zien. Gaaf! En nu, op naar beneden!


Vanaf Am Bodach heb je twee opties om af te dalen; de directe route (steiler, maar korter) en de indirecte route via Allt Ruigh (die iets minder steil, maar wel langer is). Het is inmiddels al behoorlijk laat in de middag, en we hebben allebei eigenlijk wel zin in een warme maaltijd, dus we kiezen de directe route. Die inderdaad behoorlijk steil is. Er liggen ook best wel veel losse keien op het behoorlijk geërodeerde pad wat ervoor zorgt dat ik een paar keer gemeen onderuit ga en Tim eigenlijk de hele weg op de handrem naar beneden loopt. Een dik half uur later staan we met trillende beentjes op een parkeerplaats langs de A82 en kan de ‘vlakke’ terugtocht naar de auto beginnen. Maar eerst iets te eten!



In tegenstelling tot mijn verwachting (dat we over de A82 terug moesten lopen), loopt er een single track langs de doorgaande weg, waardoor we eigenlijk de hele weg tot de afslag naar Clachaig Inn onverhard kunnen lopen. We worden omringd door bergen en dat maakt die 10 kilometer ineens een stuk minder vervelend. Van de A82 naar Clachaig Inn moeten we even een kilometer over asfalt, maar dan kunnen we gebruik maken van het Glencoe trail-netwerk om weer terug bij de auto te komen. Ondanks onze vermoeide benen is het hele stuk eigenlijk prima renbaar. Een uurtje na de afdaling van Am Bodach staan we moe maar voldaan bij de auto. Wat zwaar! Maar wat gaaf! Aonach Eagach Ridge zit in ons doel voor 2020, dus ik ben heel blij dat we dit nu vast gedaan hebben.